Sander Elzerman
In het Oosterpark komen diverse soorten park- en bosvogels voor.
Tijdens het najaar gebruiken trekvogels, zoals Koperwiek, Keep en Sijs, het park als tussenstop om te eten en te rusten. Deze zangvogels trekken vanuit de broedgebieden in Scandinavië naar Zuidwest-Europa om de winter door te brengen. Groepjes mezen hangen in deze periode rond in het park. Meestal bestaan deze groepjes uit verschillende soorten, zoals Pimpel-, Kool- en Staartmees. Met een beetje geluk ziet u er een Goudhaantje of Boomkruiper bij. U maakt in de herfst en winter daarnaast kans op het Vuurgoudhaantje. Dit is één van de kleinste vogels van ons land, maar valt op door zijn prachtige kleuren. Het geel-rode kuifje, de witte oogstreep en mosgroene vleugels maken dit vogeltje tot een genot om te zien. Als u rustig blijft wachten wil het Vuurgoudhaantje nog wel eens dichtbij komen, want ze zijn helemaal niet schuw.
Tijdens een wandeling is het ook mogelijk dat u zomaar een Houtsnip uit de begroeiing opschrikt. Deze steltloper met lange snavel leeft teruggetrokken in de bossen. In de wintermaanden komen Houtsnippen vanuit Noord- en Oost-Europa om hier de winter door te brengen.
Al deze vogels vormen lekkere hapjes voor de Buizerds en Sperwers die in het park leven. Op de plas kunnen diverse soorten eenden worden waargenomen, zoals de Krak- en Kuifeend. Soms is het ook mogelijk om een Dodaars te vinden, het kleinere neefje van de Fuut. En als de winter niet te streng is dan behoort zelfs een IJsvogel tot de mogelijkheden.