De bloem met een gezichtje: Het viooltje
Riet van de Water
April in planten we duizenden viooltjes in onze tuin. Gedacht wordt dat de reden waarom Viooltjes zo populair zijn is omdat de bloem op een gezichtje lijkt. Naast al die gekweekte exemplaren bestaan er in Nederland 12 verschillende soorten “wilde” viooltjes. Sommige groeien ook op het eiland IJsselmonde maar allemaal stellen ze eisen aan hun eigen specifieke plek. Zo komt het dat de ene soort meer gezien wordt dan de andere.
Het “Maarts” viooltje kunnen we aantreffen in ons openbaar groen, onder een heg of struik. Het wil graag een beetje schaduw, niet al te droog, voedselrijk, eventueel wat kalk en dan langs de weg of onder bomen, maar niet middenin een donker bos. Zulke plekjes hebben we genoeg in onze parken, dus is de verwachting niet misplaatst dat u er enkele kan vinden. De kleur van de bloemen van het Maarts viooltje is diep violet en naar deze kleur zijn alle violen genoemd. Het is de eerste bloeier onder de viooltjes, zo van begin maart tot mei. Het overblijvende plantje wordt niet hoger dan 10 cm en groeit omhoog uit een stevige ondergrondse wortel met daarop een kluwen lang gesteelde bladeren. Het blad is rond-hartvormig. Uit die kluwen komen ook de bloemen op lange stelen.
De bloemen van het Maarts viooltje hebben brede stompe kelkbladen en diep violette kroonbladen met spoor. De kleur en vorm van het spoor kunnen een kenmerk zijn voor een specifiek viooltje. Het spoor is een aanhangsel aan een van de kroonbladen. De onderste stelen kunnen uitgroeien tot een nieuwe kluwen die gaat wortelen en waaruit dan weer blad en bloemen omhoog komen. Zo kunnen veel kluwen samen grote pollen vormen. Deze manier van vermenigvuldigen is meer succesvol dan d.m.v. zaden, die uit de bloemen ontstaan. De verspreiding van de zaden, die in een vrucht met dikke schil liggen gebeurt door mieren, die een z.g. mierenbroodje meenemen en daarmee tegelijkertijd een paar zaadjes. Deze moeten wel op de juiste plek terecht komen om te kunnen ontkiemen.
Als u de moeite neemt met uw neus af te dalen tot de bloempjes dan zult u bemerken dat ze heerlijk ruiken. Dit wordt ook aangeduid met de latijnse naam “odorata”, waarvan ons woord odeur is afgeleid. Dit in tegenstelling tot de andere viooltjes, die (bijna) reukloos zijn. De zoetgeurende olie uit de bloemen van het maarts viooltje wordt al van oudsher gebruikt voor parfum. Aftreksels van de bladeren werken laxerend en die van de bloemen helpen tegen hoest.
Ongeveer de helft van de inheemse viooltjes zijn blauw en worden samen in een groep ingedeeld. Het gewoon bosviooltje en het blauwsporig bosviooltje zowel als het ruig viooltje lijken op het eerste gezicht erg veel op elkaar. Verschil is er in tint en kleur van het spoor als ook in hun leefomgeving en tijd van bloeien. Deze met nog wat andere gegevens maken het mogelijk de juiste soorten te determineren. Het maarts viooltje moet hierna voor niemand nog een probleem zijn. Want ook in april is deze soort nog bloeiend te vinden.