Tureluur

Franse Tureluur komt eigenlijk uit Nederland?

Sander D. Elzerman

Foto Aad de Boer: Tureluur met kleurring

In 2010 werden de vogelaars van de Vogelwerkgroep Ridderkerk en Barendrecht verrast door een Tureluur, die was opgesierd met groene en rode kleurringen. Dit waren echter geen versieringen of resten van zwerfvuil, maar ringen voor wetenschappelijk onderzoek. Hierdoor kreeg de Tureluur een eigen levensverhaal.

Op 11 april werd de eerste Tureluur in het gebied bij De Kleine Duiker te Barendrecht gemeld. Het is een periode dat broedvogels hun territoria weer gaan bezetten. Het overgrote deel van de Nederlandse Tureluurs overwintert in Zuid-Europa en West-Afrika. Een aantal vogels blijft hangen in de Waddenzee en Zeeuwse Delta om pas bij aanhoudende vorst verder naar het zuiden te trekken. Waar de Barendrechtse Tureluur de winter precies doorbrengt is niet duidelijk vanwege het ontbreken van waarnemingen uit die periode. Na aankomst in het broedgebied wordt snel het terrein verkend en beginnen de mannetjes met baltsen. Bij De Kleine Duiker hingen eind april 2 paartjes rond. Op 28 april werd ook het gekleurringde exemplaar voor het eerst waargenomen. Het gebied bestaat uit enkele percelen met schapenweides en akkers, waar in 2010 vooral granen en aardappelen werden verbouwd. Hiertussen loopt de Koedood, een oude zijarm van de rivier de Oude Maas. Voor een steltloper als de Tureluur is dit een ideaal gebied. De soort broedt zowel in natte graslanden als op akkers. Open water, zoals een plasje bij De Kleine Duiker, is onontbeerlijk voor de groei van jonge Tureluurs. Zij hebben namelijk naast voedsel ook voldoende vocht nodig om te groeien. Na 3-4 weken kruipen de jongen uit het ei. Ze kunnen dan gelijk rondlopen en worden daarom nestvlieders genoemd. Beide ouders nemen ze in deze periode op sleeptouw door het gebied. Allerlei insecten die op de grond of laag in het gras en tussen de gewassen leven vormen het menu. De jongen krijgen van alles te eten, zoals spinnetjes, keverlarven, wormen en andere kleine insecten. De voedselkeuze wordt vooral bepaald door het aanbod. Tijdens een bezoek aan De Kleine Duiker op 1 juni foerageerde een paartje Tureluurs rustig in het gras. Het paartje met het gekleurringde exemplaar liep iets verderop, maar alarmeerde hevig toen een Blauwe Reiger naderde. Zouden ze met jongen rondlopen? Twee weken later kon het vermoeden worden bevestigd. Op 17 juni werd namelijk het paartje met 2 jongen gezien. Ze groeien in deze periode als kool. Binnen enkele weken zijn ze al vliegvlug en maken zich op voor hun eerste grote reis.

Zodra de jongen zelfstandig kunnen foerageren verlaten ze het broedgebied. Via verschillende tussenstops trekken ze naar tropische Afrika om de winter door te brengen. Tijdens de trek volgen ze grotendeels de kustlijn. Eén van die tussenstops bevindt zich langs de Frans-Atlantische kust. De moerassen van de Moëze-Oléron vormen een belangrijk gebied waar veel trekvogels kunnen bijtanken. Hier is ‘onze’ Tureluur ook gekleurringd. Op 27 juni 2006 werd de vogel daar gevangen in het kader van een onderzoek naar de trekstrategie van steltlopers. De Tureluur was toen tenminste 2 jaar oud. Elk daaropvolgend najaar is de vogel weer waargenomen in het gebied. Zo ook in 2010. Terwijl de Tureluur voor het laatst gezien is op 17 juni bij Barendrecht, werd de vogel een maand later in Frankrijk waargenomen. Hier verblijft de Barendrechtse Tureluur gemiddeld tot eind augustus voor het de trek vervolgt. Uiteindelijk zal de reis leiden tot West-Afrika. Hier overwinteren honderdduizenden steltlopers ten zuiden van de Sahara in de Sahelzone. Het savannelandschap wordt doorkruist met rivieren. Met de vorderende droogte in de loop van de winter trekken de rivieren zich terug en drogen plassen op. De steltlopers concentreren zich bij de laatste waterrijke plekken. Sommigen trekken met de regenzones mee naar het zuiden. Vanaf februari begint de interne klok te tikken. In rap tempo worden de laatste vetreserves aangelegd die nodig zijn voor de lange trektocht naar het noorden. Tijdens de voorjaarstrek is nauwelijks tijd voor een tussenstop, want elke Tureluur wil als eerste terug zijn in het broedgebied. Dit biedt je namelijk de kans om de beste broedplekken te bemachtigen.