Aart van Dragt
Half oktober, in de mist stonden onze mede struiners al te wachten. Maar er was zon voorspelt. Twee auto’s reden achter elkaar richting Stellendam. Op de Haringvliet-sluizen werd de mist zo dicht dat ik besloot er af te gaan en bij Stellendam eerst even de vogelhut “Het Kiekgat” aan te doen. Toen we met ons zevenen de kijkhut binnen stommelden bleken al een paar vogelaars aanwezig te zijn. Een van ons liet, in een poging de klep van de kijkspleet te openen, deze met een daverende klap uit zijn handen vallen, met als gevolg dat al wat vliegen kon met luid geraas het luchtruim koos. Hoofdschuddend pakten de vogelaars hun kijkers en thermoskannen in en verlieten de hut. Wij staarden naar de lege plas en vermaakten ons met een groepje roodborstjes op trek. Ze bleven maar ruzie maken. Buiten de trek zie je ook zelden enkele roodborstjes bij elkaar. Na een twintig minuten kwamen de eerste eenden weer uit de mist aandrijven. Maar toen als gevolg van een prachtige vliegshow van een bruine kiekendief de plas weer leeg was, verlieten ook wij de hut.
Het doel van de tocht was de Slikken van Goeree. Omdat ik er als enigste al eens geweest was reed ik voorop. Maar ik was die keer van de andere kant gekomen via het Hellegatsplein. In de mist bleek de omgekeerde route moeilijk te vinden. Bijna alle rotondes werden twee keer genomen en het kwam zover dat ik niet meer durfde te keren dus bleef ik verder rijden in de ingeslagen weg. We kwamen uit in Melissant. Maar reden we nu zuidwaarts of noordwaarts? Niets kwam bekend voor. Na enig vragen kwamen we na een uur rijden op de plek van bestemming aan. De afstand kan ook in vijf minuten worden overbrugd. Ons reisdoel lag in de dikke mist verscholen. Zijn laarzen nodig, vroegen enkele reisgenoten. Uit mijn enige ervaring antwoordde ik dat het mij niet nodig leek. Al na honderd meter in het lange natte gras hadden de meeste deelnemers al natte voeten. Het natte graspad liep tussen metershoge duindoorn door. Links en rechts klonk getjiep van trekvogels. Maar weinigen lieten zich zien. Aan het einde van het pad tekende zich een kwelder af. We besloten deze in zuidelijke richting over te steken omdat ik wist dat daar na enkele kilometers een pad dwars op onze route naar een veer liep. Het werd een belevenis.
Eerst de mist die langzaam optrok. Eindelijk zagen we de vogels die we eerst alleen maar hoorden; ganzen, eenden en wulpen. De oeverlopers liepen vlak voor onze voeten. Een hoogtepunt vormde een tapuit die zich uitgebreid zittend op een paaltje liet bewonderen. Helaas lieten zich geen sneeuwgorzen zien.
Het landschap was indrukwekkend. Een enorme vlakte met afstervende zeekraal dat de oevers rood kleurde. Op de wat drogere plaatsen waren het de witte zaadpluizen van de lamsoren die het landschap kleurden. Tussen het groene maar stugge gras bloeiden nog de zeeaster. Al deze planten gaven aan dat de oevers van de Grevelingen hier nog flink wat zout bevat. Hier en daar moesten ondiepe slenken doorwaad worden. Mocht dit eerst nog met de nodige voorzichtigheid gepaard gaan, met het oog op ons schoeisel, alras werden ook de wat diepere kreken zonder aarzelingen overgestoken. Maar het meest trof ons de rust, hoe we ook om ons heen keken we zagen geen mens. Hoe is dit mogelijk in het dicht bevolkte Zuid Holland, vroegen we ons af. Het antwoord stond op een paaltje dat we aan het einde van de wandeling zagen. Op het bordje lazen we: Toegang, alleen toegestaan op wegen en paden. Op de terugweg via Herkingen stopten we af en toe om een blik over de dijk op de aldaar begraasde slikken te werpen. In de zon zittend op een keermuurtje boven op de dijk telden we 17 reeën die rustig tussen de heckrunderen en paarden liepen te grazen. Hele groepen putters deden zich te goed aan de vele pluizige distels. Een paartje slechtvalken trachtte starten vanaf een rijtje paaltjes een vlucht overtrekken duiven te verrassen. Een spannende jacht volgde. De ene na de andere slechtvalk probeerde met krachtige vleugelslagen boven zijn prooi te komen en met hoge snelheid zijn duifje te slaan. Deze keer kwam de uitgekozen duif met de schrik weg door in de kronen van een bomenrij te vluchten. Een lepelaar zocht voedsel in een kreek. En om deze prachtige dag helemaal onvergetelijk te maken vloog er een kleine zilverreiger voorbij.. Toen we met rood verbrandde koppen terugkwamen bleken ze in Ridderkerk die dag de zon niet gezien te hebben. Het werd zelfs al weer een beetje mistig