Mac Daniel
Het is een nog wat frisse maar zonnige dag in mei. Het raam van mijn werkkamer , dat uitzicht geeft op de achtertuin, staat open. Allerlei vogelgeluiden dringen tot me door. Het slaan van vinken, het gekweel van merels en het “tsjink-tsjink”van koolmezen dat van andere vinken vaak moeilijk te onderscheiden is. De kraaien die vlak bij de top van een twintig meter hoge boom in de grote diepe tuin van onze achterburen een nest hebben gebouwd en al een poosje aan het broeden zijn, voeren met hun “kraa-kraaa” om de paar minuten de boventoon. Plotseling veranderen de geluiden. De merels laten hun waarschuwingsroep horen en het kraaiengeluid is niet meer van de lucht.
Zeker een kat in de tuin, denk ik. Het gekrijs houdt aan. Ook het drukke geschetter van een groep kauwtjes laat zich horen. Mijn vrouw komt naar boven en zegt: “Moet je dat zien, dat mag je niet missen.” Ik sta op en ga naar het raam. We zien dat een grote rode kater tot halverwege de stam van de hoge boom in de richting van het kraaiennest is geklommen, dat de beide kraaien al krijsend duikvlucht na duikvlucht uitvoeren om de kat te verjagen en dat een troep van een stuk of acht kauwtjes daarbij assistentie verleent door met veel kabaal eveneens allerlei schijnaanvallen uit te voeren. Terwijl we van dat schouwspel genieten gebeurt er iets dat we meteen als een “unicum” beschouwen. Een ekster-paar verschijnt en gaat onder een onafgebroken stroom van harde, venijnige ’tsjak ‘ geluiden eveneens in de aanval. En als vervolgens ook nog een paar (Vlaamse) gaaien, onder het uiten van de voor hen zo kenmerkende rauwe kreten zich in de strijd werpt, is naar ons idee het wonder compleet.
Twee zwarte kraaien, een ekster-paar, twee (Vlaamse) gaaien en een achttal kauwtjes gaan om het hardst tekeer, rondjes vliegend, stijgend en dalend om beurten pijlsnel over de rode kater scherend die zich zo platmogelijk tegen de dikke stam aandrukt. Na een minuut of vijf laat de kat zich een halve meter naar beneden glijden. Kennelijk is dat voor de opgewonden vogels het bewijs dat hij zich gewonnen geeft, want als bij toverslag wordt de strijd gestaakt en verdwijnen ze, waarna hun vijand laconiek de boom verlaat. Dit staaltje van burenhulp in de vogelwereld, deze solidariteit binnen de familie ‘kraai’, zal ons nog lang Heugen. We zien het tafereel in gedachten nog regelmatig voor ons.