Rhoonse grienden

rhoonsegriend

Waarin de Rhoonse griend verschilt van andere grienden

Tekst en foto’s Aart van Dragt

Er bestaat een groot verschil tussen de grienden die op het eiland IJsselmonde aan de Oude Maas zijn gelegen. De Rhoonse grienden worden nog steeds als een oorspronkelijk griend onderhouden. Op zondag komen er honderden mensen recreëren. Het Carnisse griend is minder bekend en daardoor ook rustiger en wordt bij uitstek door natuurliefhebbers bezocht, slechts een beperkt deel wordt als griend onderhouden. Het Klein Profijt dat er tussenin ligt is een verwilderd griend dat al jaren niet meer geknot wordt.

De Rhoonse, Carnisse grienden en Klein Profijt behoren tot het recreatiegebied dat zich langs de Oude Maas uitstrekt van Portugaal tot Zwijndrecht. De Oude Maas is een ongeveer 30 km. lange en gemiddeld 350 m. brede rivier die haar naam krijgt bij Dordrecht, daar waar de Beneden Merwede zich splitst. Tegen over Vlaardingen mondt zij uit in de Nieuwe Maas. Het bijzondere van de Oude Maas is wel, dat deze rivier tot één van de weinige Zuid-Hollandse stromen gerekend kan worden waar de getijde-beweging nog duidelijk merkbaar is. Het huidige verschil in de Oude Maas tussen eb en vloed (sinds de afsluiting van het Haringvliet op 2 november 1970) bedraagt gemiddeld ruim 0.70 meter. (Voor 1970 twee meter.) Deze getijdebeweging heeft tot gevolg, dat de grienden, 2x per dag met voedselrijk zoet water gedeeltelijk overspoeld worden. Het water voldoet aan de basiskwaliteitsnormen, alleen het fosfaatgehalte is te hoog.

Vandaag kiezen we voor de Rhoonse Grienden. Het is een prachtige zondag, de zon schijnt en het is niet koud.  Het is hoog water, maar dat is in de Rhoonse grienden zelden een probleem. Bij de beverburcht vlak langs het pad, houdt een fotograaf de wacht. Soms heeft hij even aanspraak aan een voorbijganger.

Boven in de knotwilgen groeit overal de eikvaren. Ook iets wat we in de Ridderkerkse grienden niet zullen zien.  De paden in de Rhoonse grienden gaan over dijkjes die het water zo lang mogelijk buiten de wilgenakkers moesten houden. Daardoor werd de groeiperiode van de wilgen verlengd en konden de griendwerkers langer door werken.
Die dijkjes met daarop de paden dateren nog uit jaren (voor 1970) dat met de vloed het water veel hoger kwam. Daardoor  kun je hier rondwandelen met je zondagse schoenen aan en zonder modder op je broekspijpen te krijgen. Iets wat mij zelden lukt.

 

knotwilgen