Op buitenplaatsen zoals Het Huys ten Donck te Ridderkerk staan meerdere geënte bomen. Bijvoorbeeld een zilverlinde en hier op de foto een rode beuk. Recent blijkt een enkele kweker weer op dezelfde wijze te enten om bovenstaand resultaat te krijgen omdat er vraag naar is voor aanplant op oude landgoederen uit nostalgische overwegingen.
Door te enten krijg je precies de zelfde boom als de ‘moederboom’. Bij het enten worden twee bomen gebruikt, die nauw verwant zijn. De ene heeft de gewenste eigenschappen, de andere is een soort die gemakkelijk via zaad of stekken te vermeerderen is. In het verleden is bijvoorbeeld de rode beuk vaak geënt op de onderstam van een gewone beuk. Bij het enten wordt de ene stam of tak schuin afgesneden en de andere tak tegengesteld schuin afgesneden, zodat de wondvlakken precies op elkaar passen. De wond wordt met raffia omwikkeld en met was afgesmeerd, zodat er geen water tussen kan lopen. En de twee vlakken goed op elkaar kunnen groeien.
Als de voedingsstroom van de onderstam sterker is dan van de bovenste ent, of als er forse genetische verschillen tussen beide soorten zijn, kunnen er vergroeiingen of opvallende verschillen ontstaan in een dunne onderstam en een dikke bovenstam.
Een probleem ontstaat als de onderstam dun is in verhouding tot de bovenstam. De boom kan dan door zijn ent zakken. Hierdoor raken sapstromen in de knel en komt de boom langzaam aan zijn eind.
Een enkele maal zie je dat de vergroeiing een zwakke plek kan zijn en de boom tijdens een zware storm knakt op de plaats van de ent.