Aart van Dragt
Elke dag fiets ik naar mijn werk. Van Bolnes over de Brienenoordbrug naar de Westzeedijk. Heen en terug minimaal anderhalf uur op de fiets, dat al ruim een jaar. Opgeteld is dat ruim 300 uur op de fiets, het is te verwachten dat er dan weleens wat opmerkelijks gebeurt.
Nu kom ik bijna elke dag dezelfde fietser met snor ter hoogte van het voormalige zwembad Tropicana tegen en na een vriendelijke groet vervolgen we onze weg. ’s Middags kom ik hem vaak ter hoogte van de Erasmusbrug tegen, hij is blijkbaar iets eerder vrij dan ik. Maar bijzonder, nee. Regelmatig passeer ik een zwerver die richting de stad schuifelt en die ter hoogte van de Brienenoord een slaapplaats in de struiken heeft. Op de vlakbij gelegen plas aan de voet van de brug zwemmen kuifeenden, ’s winters zie ik soms tafeleenden, kuifeenden en een enkele keer slobeenden. In ’t voorjaar zag ik dat een eend belaagd werd door kraaien. De eend was vast van plan zich niet van het nest te laten pesten. Toch werd het haar teveel toen een der plaaggeesten op haar rug ging zitten en op haar kop begon te timmeren. Drie minder heldhaftige kraaien stonden erbij te wachten om mee te delen van de buit.
Maar gisteren gebeurde er iets waarover ik u wil vertellen: Toen ik over het fietspad langs het talud van de Brienenoord fietste kwam plotsklaps een patrijs op mij afgerend. (Als het een fazant geweest was had u me niet gehoord, hoewel, een fazant die op je afrent maak je ook niet elke dag mee.) Ik was er al voorbij tot het bijzondere van het geval tot mij doordrong. Verbaasd keerde ik mijn fiets en kreeg een nieuwe aanval van de patrijs te verduren, nu met luide sisgeluiden. Terwijl moeder patrijs probeert mij af te leiden zie ik tussen het hoge zomergras een halfwas jong haastig wegrennen..
Om aan de commotie een einde te maken stap ik weer op de fiets. Echter in de verte ontwaar ik een snel naderbij komende bromfiets. In de verwachting dat de patrijs haar aanval op dit voertuig niet zal overleven, blijf ik kijken hoe dit afloopt. Gelukkig rent moeder patrijs naar de berm en blijft daar liggen bijkomen en reageert niet op de brommer. Dan besluit ik te vertrekken, want zoals Koos van Zomeren eens geschreven heeft, is een goede afloop een kwestie van op tijd wegwezen.