De kaardenbol, een vleesetende plant?
Op Ridderkerks hoogste punt, de zgn. ‘puinberg’ in het Gorzenpark staan vele kaardenbollen
Dipsacus fullonum . Is er door een tuinliefhebber zaad uitgestrooid? Of is het mogelijk meegelift met een van de vele vrachtauto’s die er puin en grond aanvoerden? Ze staan er al vele jaren. De anderhalve meter grote stekelige plant is eenvoudig te herkennen. De bladeren zijn aan de onderzijde sterk gekarteld. Bijzonder is de bloeiwijze; de plant begint te bloeien (lila) in het midden van de bol, daarna gaat de bloei gelijktijdig verder naar boven en naar beneden. De bloem wordt veel door hommels bezocht. In de herfst strooit ze haar zaad uit, met behulp van distelvinken die in de bol hakken opzoek naar deze zaden en ongemerkt het zaad om zich heen verspreiden. Het zaad ontkiemt het volgende jaar en het jonge plantje overleeft de eerste winter als een rozet plat op de bodem. Tussen de uitgegroeide tweejarige planten zijn op de bodem deze jonge plantjes al te zien. Ze zullen het volgende jaar bloeien. Na de bloei sterft de plant maar blijft bijna de hele winter overeind. De zo prachtig in droogboeketten te verwerken zaadbol zou vroeger gebruikt zijn voor het kaarden van vlas.
Maar wie bij de plant staat kijken moet eens letten op de vreemde wijze waarop de bladeren aan de stengel ontspruiten. Daar heeft zich een ‘reuze badkuip’ gevormd met in het midden de omhooggaande stengel, de holte is gevuld met water. Dit water was ooit gezocht door alchimisten die daarmee stof in goud hoopten te kunnen veranderen. Maar de vraag rees naar het echte nut ervan. Eeuwenlang hebben wetenschappers zich over het stinkende water in de poeltjes gebogen om dit te ontraadselen. Lang is gedacht dat het water moest voorkomen dat mieren en andere kruipertjes daardoor langs de stengel omhoog konden klimmen, omdat ze door de plas, met in het midden de stengel die verder omhoog loopt, worden tegengehouden. “Zo reserveert de plant de nectar voor hommels en andere vliegende insecten die geschikter zijn om kruis bestuiving teweeg te brengen”, was de uitleg. Nieuw onderzoek wierp een ander licht op deze zaak; de poeltjes zouden een heel ander doel hebben…
De plant lokt insecten door in het water in de poeltjes een sterk geurende, zoet smakende stof af te scheiden. Wanneer de insecten ervan drinken, raken ze verdoofd en verdrinken ze. Vervolgens breken bacteriën de kadavertjes af waardoor het vocht verandert in een vloeibare mest die door de kaardenbol wordt opgenomen. Bepaalde insecten, zoals muggenlarven, blijven echter in leven en kunnen er zich soms zelfs in voortplanten. Ooit werd dit water gebruikt als medicijn tegen ontstoken ogen.