Cornelis Fokker
In de nabije omgeving van IJsselmonde hebben we weer een paartje zeearend erbij gekregen. Naast het tweetal broedparen in de Biesbosch is namelijk ook een stelletje op het eiland Tiengemeten begonnen; goed nieuws! Deze ‘vliegende deuren’ hebben namelijk nogal eens de neiging om af en toe van die zwerftochtjes in de omgeving te maken.
Het paartje van de Brabantse Biesbosch werd bijvoorbeeld in maart nog boven Zwijndrecht gezien. Dit paartje is, vermoedelijk door het te jonge vrouwtje, nog niet aan het broeden geslagen, dus af en toe maken ze van die reisjes waarvan het doel mij onbekend is. Vermoedelijk is het gewoon het verkennen van de omgeving, om te kijken of er wellicht elders ook nog geschikte jachtgronden zijn waar wel een grauwe gans te verschalken is.
Nog nooit werden echter zeearenden op IJsselmonde echt ter plaatse gezien, dus een jagende vogel is nog niet gesignaleerd. Wel zijn er alweer een heel aantal gevallen van boven de Sophiapolder, maar naar beneden komen hebben ze daar nog niet aangedurfd. In theorie zou het toch makkelijk kunnen, vogelvlees is daar immers in overvloed. Ondanks dat jagende zeearenden op IJsselmonde nog toekomstmuziek is, is dankzij de broedgevallen in de Biesbosch wel het aantal waarnemingen op IJsselmonde sterk gestegen.
In 2009 werd namelijk pas de eerste zeearend op IJsselmonde gezien, waarna we het tot 2012 met maximaal één waarneming per jaar moesten doen. Vanaf 2013, een jaar nadat het eerste paartje zich in de Biesbosch had gesetteld, namen de waarnemingen toe tot vier. In 2016 is dat aantal reeds gestegen naar maar liefst twaalf waarnemingen, die door het hele jaar gespreid zijn. Dat laat wel zien dat we, misschien op een enkeling na, niet te maken hebben met trekvogels, maar met zwervers uit de buurt. Dat zijn er natuurlijk meer dan de zes volwassen vogels, want ook meerdere jongen zijn de afgelopen jaren Biesbosch groot gebracht.
Voor deze grote jongens is de afstand Biesbosch-IJsselmonde natuurlijk maar een kippestukje. Mijn tweede waarneming vorig jaar was op de Sophiapolder en illustreerde dat wel. Een adulte zeearend was namelijk flink hoogte aan het maken, terwijl wat kleine mantelmeeuwen om hem heen krijsten. Na verloop van tijd vond hij het goed geweest en zeilde hij met een noodgang af naar het zuidoosten. Duidelijk werd toen wel dat, terwijl we de vogel boven Dordrecht zagen verdwijnen, hij met nog een keertje cirkelen en afglijden al in de Biesbosch zou zijn. Hemelsbreed ben je er immers zo.
Met het toenemende aantal zeearenden in de Biesbosch, waar nu toch wel zo’n zeven exemplaren rondhangen, gaat de trefkans op IJsselmonde ook flink omhoog. Het bewijs dat de bij ons waargenomen zeearenden allemaal uit de Biesbosch komen is er natuurlijk niet, maar het is wel het dichtste bij. De ’s zomerse waarnemingen van visarenden in de Crezéepolder, die alleen maar uit de Biesbosch kunnen komen (waar ze ook broeden), laat wel zien dat het niet ongebruikelijk is om op IJsselmonde een hapje te komen eten. Bij de waarnemingen uit de richting van de Albrandswaard is de kans wel groter dat het gaat om vogels uit de Delta en dan met name rond het Haringvliet.
Mede op basis van de vier waarnemingen die dit jaar alweer zijn gedaan, is duidelijk geworden dat de Sophiapolder en de Oude-Maas ter hoogte van Veerplaat wel de beste plekken op IJsselmonde zijn voor zeearenden. Maar overvliegen kunnen ze natuurlijk overal.
Gaat het daar echter bij blijven? Een jagende vogel op IJsselmonde zou een mooie stap zijn, maar wie weet kan een broedgeval nog wel ergens. Langs de Oude-Maas zijn nog wel rustige plekken te vinden, waarbij ik vooral denk aan het Klein Profijt. Als de zeearendendichtheid in Nederland alsmaar groter wordt is het misschien wel gewoon mogelijk. Een hoge boom, takken en meerkoeten is alles wat je nodig hebt, en twee zeearenden natuurlijk…