Twee vragen over Paddenstoelen.
Riet van de Water
Overal in tuinen en bossen kom je zeker in het najaar paddenstoelen tegen.
Er rijzen twee vragen.
1e Zijn paddenstoelen planten of dieren?
Ongeveer twee miljard jaren geleden bestond er nog nauwelijks verschil tussen plant en dier. Toen zochten ze in het labyrint van zich splitsende soorten hun eigen weg. Met succes! Men vermoedt het bestaan van zo’n 200.000 soorten schimmels, van heel kleine eencelligen tot enorm grote ondergrondse zwamvlokken, die voor hun voortplanting een soort vruchten voortbrengen die we paddenstoelen noemen. Sommige op bomen groeiende soorten, houden het wel 50 jaar uit op de zelfde plek. Maar andere andere zwammen bewegen en glibberen voort in een uiterst langzame voedseltocht waarbij ze op hun pad alles verteren wat organisch is. Je zou schimmels dieren kunnen noemen omdat ze geen groenen chlorofylkorrels hebben zoals planten, waarmee ze met behulp van licht hun eigen voedsel zouden kunnen maken. Ze leven echter van het afbreken van organisch materiaal. Dat is ook de reden van bestaan van paddenstoelen. Ze helpen bij dit afbreken en bij het weer opnieuw vormen van bouwstoffen voor bomen en planten. 2e Waartoe dienen die prachtige kleuren?
Dit is voor mij een vraag die nog onbeantwoord blijft. Juist paddenstoelen hebben soms schitterende kleuren: geel, paars, rood, oranje, wit, maar de functie daarvan is niet zoals bij planten aantrekken van insekten. Misschien dienen ze om mensen af te schrikken, zodat ze niet geplukt en gegeten worden. Ik wil nog iets vertellen over twee zwammen , die allebei in Ridderkerk voorkomen.
2e De oesterzwam.
Deze wordt veel gezocht om zijn delicate smaak, niet om zijn mooie kleuren, die van stuk tot stuk nogal verschillen. De jonge exemplaren zijn duifblauw, maar worden al snel grijs. Men vindt ze zowel op levende bomen zoals de populier of beuk en op allerlei stobben in de late herfst. Deze eetbare paddestoel kan gemakkelijk gekweekt worden op strobundels en het is dus eenvoudiger ze te kopen dan ze weg te halen uit de bossen. In het Donckse bos in Slikkerveer staat een enorme beuk, waarvan een zijde is aangetast door deze zwam. Deze boom is hierdoor gedoemd te sterven, maar dat kan nog vele jaren duren. De myceliumdraden van de oesterzwam halen hun voedsel uit de boom. 2e De zwavelzwam.
Deze is een feest voor het oog. Hij kan enorm groot worden en is heldergeel. Ze groeien op de stam van allerlei bomen. Maar feestelijk en wel is hij een echte moordenaar. Zijn witte sporen dwarrelen neer op de vochtige rillen van gezonde bomen. Dan groeien ze uit tot een mycelium dat lijkt op zeemleer. Het is deze zwamvlok, die rood- kleurende rotting veroorzaakt in de kern van de boom, zelfs in harde houtsoorten als eik. Als de boom al vele jaren is aangetast, komt op een dag in de nazomer het gele vruchtlichaam te voorschijn. Dit vruchtlichaam groeit jaar op jaar met steeds meer lobben dakpansgewijs bomen elkaar tot een enorme prachtige gele zwam. De zwavelzwam is wel te eten en smaakt een beetje zurig, als jonge kaas. Men kan hem vinden op eiken, kersen, kastanjes en wilgen. Hij kan wel 40 centimeter groot worden.