Steltlopers

Stoere knapen, die steltlopers…

Cornelis Fokker

Krombekstrandloper

Krombekstrandloper

De trek van steltlopers blijft altijd een bijzonder fenomeen, waar we op IJsselmonde de laatste jaren ook wat van kunnen proeven. Dankzij nieuwe natuurontwikkelingen, zoals op de Sophiapolder en recent ook in de Crezéepolder en in het Waalbos, ontstaan natte slikplaten. Dat is ideaal voor steltlopers om te foerageren en te rusten op hun doorreis.

De steltlopertrek is nogal verspreid over het seizoen. Zo begin maart trappen witgatjes  het af die de noordelijke bossen gaan bewonen, en de grutto’s van onze lage landen.  Maar tot eind mei kunnen steltlopers, zoals bontbekplevieren die heel hoog op de toendra broeden, nog doortrekken. Komen ze immers te vroeg aan, dan is er nog geen voedsel te vinden op de bevroren ondergrond. Timing is dus cruciaal voor deze kleine, maar toch wel ingenieuze beestjes. Terwijl op de Sophiapolder deze arctische bontbekplevieren nog rond dribbelen, kunnen daar ook de eerste uitgemaaide grutto’s alweer staan. Hun nestje is door een maaimachine verwoest, waardoor ze met weemoed maar weer beginnen aan de terugreis naar Afrika, en wéér zonder kroost…

Nauwelijks een paar weken later komen vervolgens de eerste ruiters alweer terug naar het zuiden vanuit de Scandinavische bossen. Witgatjes en zwarte ruiters zijn er altijd al akelig vroeg bij, zo half juni. Het gaat hier meestal om de vrouwtjes die, als ze eenmaal de eieren hebben gelegd, het mannetje achterlaten in de rimboe. Die mag het verder zelf uitzoeken hoe die de jongen gaat uitbroeden en grootbrengen. Half juni dus kunnen de vrouwtjes witgatje alweer op de Sophiapolder rondlopen, net zoals mannetjes kemphaan. Bij deze fraaie soort gaat het dan weer net andersom en zijn de mannetjes begin juli al in grote getalen vanuit het noorden onderweg.

En dan komen zo aan het van de maand juli de jonkies, meestal zijn dan al de volwassen vogels al uit de broedgebieden vertrokken en moeten ze zelf het buskruit weer opnieuw uitvinden. Maar ja, ook die komen gewoon naar het zuiden vliegen…

In de loop van juli komen ook de strandlopertjes, zoals de krombekstrandloper (zie foto), weer van de toendra af; eerst de volwassen vogels, een paar weken later de jonkies. De meeste exemplaren zitten in de steltlopereldorado’s: de Waddenzee en de Delta. Af en toe willen er ook wat door het binnenland komen, zoals op IJsselmonde. Vaak de geschikte steltloperplekken checken is dan gewoon het advies voor een ontmoeting met deze schoonheden. Op een dag zitten ze er dan opeens. Zo hebben we in augustus alweer krombekstrandlopers op de Sophiapolder, en een temmincks strandloper in het Waalbos gehad. En ze lopen er gewoon alsof het de normaalste zaak van de wereld is, maar als je dan even gaat denken. Nauwelijks een maand geleden liepen ze nog hopeloos op de toendra te piepen, naar papa en mama, die opeens met de horizon verdwenen. Nu lopen ze d’r bij als stoere knapen, en wees eens eerlijk: dat zijn het ook gewoon. Want ze moeten nog een stukje verder, Afrika wacht op ze…