Het Reyerpark
In 1978 is het 40 hectare grote Reyerpark aangelegd, waarbij maar liefst 287 verschillende bomen zijn aangeplant. De bomen worden steeds waardevoller omdat ze met het verstrijken van de jaren steeds meer hun eigen karakter gaan tonen. Samen met de overige begroeiing , grasvelden en waterpartijen maken zij het park compleet. Er zijn een drietal bomenwandelingen in dit park beschreven.De routesbeschrijvingen zijn verkrijgbaar bij het NME centrum De Groene Draak.
Rondwandeling plattegrond met cijfers behorende bij de wandeling:
(Tip Is deze niet zichtbaar ververs dan de pagina)
1. “GEWONE” ESDOORN
(Lat.: Acer pseudoplatanus “Leopoldii”)
Klik hier foto van het blad.
Acer (zie de Latijnse naam) betekent scherp: vroeger werd het hout van de esdoorn gebruikt voor het maken van speren, tegenwoordig voor o.a. meubelen en parket. Typisch voor deze gekweekte soort esdoorn is de kleur van het blad: groen met wit gespikkeld. Dit komt doordat het bladgroen onregelmatig over het blad verdeeld is. Een esdoorn is een snelle groeier: in ideale omstandigheden bereikt hij na ongeveer 60 jaar zijn volwassen hoogte van 30 meter. Daarna neemt hij alleen nog in omvang toe: de kroon kan behoorlijk breed worden. Alle esdoorns hebben gevleugelde zaden, die in de herfst als ‘propellertjes’ naar beneden vallen.
2. NOORSE ESDOORN
(halverwege dit pad, aan de linkerkant)
(lat.: Acer Platanoides “Crimson King”)
Klik hier foto van het blad.
Deze esdoorn kwam altijd al voor in het grootste deel van Europa. Het zijn bomen met een groot aanpassingsvermogen. Mede hierdoor zijn er een groot aantal variëteiten van gekweekt, die voornamelijk verschillen in de kleur van het blad.
Deze variëteit heeft bladeren met een donkerrode kleur. Let eens op de bloei in het voorjaar: grote trossen gele bloempjes aan de nog kale takken. De grond onder de boom is dan bezaaid met de roze schutbladeren van de knoppen.
Het is een goede drachtplant voor hommels en bijen. Door de bladkleur, bloeiwijze en de verkleuring in de herfst is deze boom een echt sieraad in het park. Het hout wordt gebruikt voor de fabricage van meubels en muziekinstrumenten.
3. PAARDENKASTANJE
(bij bocht naar rechts, voor de bossages, links en rechts)
(Lat.: Aesculus hippocastanum “Baumannii”)
Klik hier foto van het blad of van de bloem.
De kastanje is altijd als sierboom aangeplant: hij groeit gemakkelijk en heeft opvallende, witte, gevulde bloem’kaarsen’. Het hout heeft weinig waarde. Het blad is groot en handvormig. De meeste kastanjes kennen we door de vruchten in de herfst: de gebolsterde kastanjes. Deze soort krijgt echter geen vruchten. Daar is hij speciaal voor gekweekt: een parkboom waar de kwajongens nu eens geen stokken in hoeven te gooien om de vruchten te bemachtigen. Op een tak is het hoefijzer vormige litteken van een vorig jaar afgevallen blad te zien. Hieraan heeft de paardekastanje waarschijnlijk zijn naam te danken.
4. AMERIKAANSE KASTANJE
(rechts van het pad)
(Lat.: Aescula Pavia)
Klik hier voor een foto van het blad en de bloem.
Dit is duidelijk een kleinere boom dan de paardenkastanje die we net gezien hebben. Ook het blad is kleiner en de bloemen zijn kleiner en minder gevuld. De kleur van de bloemen is rood.
Let eens op de vruchten van deze bomen in het najaar: ze zijn peervormig en ruw; heel anders dan de stekelige bolsters van de kastanjes die we meestal zo goed kennen. Uit de dikke knop aan het eind van de tak groeit de tak volgend jaar verder uit. De plaats van de knop blijft zichtbaar als een ringvormig litteken. Tussen twee littekens op een tak is de lengtegroei van een tak in 1 jaar af te meten.
5. HOLLANDSE IEP
(na ongeveer 30 m., 2 bomen, rechts en links van het pad)
(Lat.: Ulmus hollandica “Platijn”)
Klik hier foto van het blad.
In vele landstreken bepaalden monumentale iepen vroeger het aanzicht van het landschap. Hierdoor is een streep gehaald door de zg. iepziekte. Deze ziekte wordt veroorzaakt door een schimmel die wordt overgebracht door een kevertje. Het jongste hout vlak onder de bast wordt erdoor aangetast. Zodra je boorgangetjes van de kever vindt moet je de boom ruimen en verbranden. In het Reijerpark zijn ook al een paar iepen om die reden verdwenen. Inmiddels wordt er door experts veel onderzoek gedaan naar ziekteresistente rassen. De Hollandse iep is een kloon van een van de vele kruisingen tussen de gladde iep (ulmus carpinifolia) en de ruwe iep ( ulmus glabra). Het blad van deze soort voelt ook ruw aan. Typisch voor elke iep is de asymmetrische onderkant van het blad (ook wel scheve bladvoet genoemd).
6. PLATAAN
(wat verder links en rechts van het pad)
Klik hier foto van het blad.
(Lat.: Platanus hybrida, een kruising tussen de oosterse(uit O.Europa/W.Azië) en de westerse plataan (uit N.Amerika))
Een plataan herken je vooral aan zijn bontgevlekte schors. Hij groeit letterlijk uit zijn bast. Waar de schors in plakken is afgevallen, vertoont de boom zijn levende bast, die een geel groen tot grijze kleur heeft. Onder de losliggende schors overwinteren veel insekten. De boom heeft een herkenbaar handvormig blad, dat bij de oosterse plataan veel meer is ingesneden dan bij de westerse. Het is een snelle groeier, goed bestand tegen luchtvervuiling die het daardoor goed doet als straatboom. Let eens op de vruchtjes: meerdere balletjes aan een steeltje ( bij de westerse 1 tot 3, bij de oosterse 3 tot 6), die vaak de gehele winter als een soort kerstversiering in de boom hangen.
7. LARIX OF LORK
(in het ‘bos’, zowel links als rechts)
(Lat.: larix leptolepis)
Klik hier foto van het blad.
Dit is de enige naaldverliezende naaldboom. Voor een bos betekent dit dat onder larixen meer ondergroei van planten en struiken mogelijk is dan in een ‘donker’ bos van sparren en dennen. In het voorjaar verschijnen de naalden frisgroen aan de takken en in het najaar kleuren ze prachtig geel. Opvallend aan de boom zijn verder de vruchtjes of kegeltjes die wel een paar jaar aan de boom blijven zitten. Het hout van de larix is erg hard en wordt vooral als constructiehout gebruikt (bielzen, in mijnbouw en voor bruggen). Het verschil tussen een spar, den en larix? Let op de begin letter en kijk naar de naalden. De naalden van een spar staan solo, een den duo en de larix legio, dwz vele bijeen.
8. DE ZOMEREIK
(voorbij de splitsing, zelf linksaf slaan)
(Lat.: Quercus robur)
Klik hier foto van het blad.
De eik is vooral bekend van zijn sterke duurzame hout, dat vele toepassingen kent (voor meubels, parket, vaten, bielzen, bouwhout, enz.). Eiken kunnen honderden jaren oud worden. De stammen zijn dan vaak enorm van omvang, met een gegroefde schors en een grote, grillig gevormde en breed uitgegroeide kroon. Er zijn veel verschillende soorten eiken (zomereik, wintereik, amerikaanse eik, moseik, kurkeik, enz.) met verschillende vormen van het blad, maar ze brengen allemaal eikels voort. Een ovale noot in een klein napje. Vlaamse gaaien zijn er gek op. Deze vogels verstoppen de eikels als wintervoorraad onder de grond en helpen zo ongewild mee aan de verspreiding van de eik: als ze de eikel niet meer terug kunnen vinden loopt deze in het voorjaar uit en vormt een nieuwe eik. Eiken werden vroeger veel bij grote landhuizen en boerderijen aangeplant als bliksemafleider. Een oud gezegde bij onweer luidt: “van eiken moet je wijken, en boeken ( = beuken) moet je zoeken”.
9. DE GELE ES
(voorbij de bossages links)
(Fraxinus excelsior ‘Jaspidea’)
Klik hier foto van het blad.
De es heeft een geveerd blad, dwz. dat het blad uit meerder kleine blaadjes bestaat (7 tot 15, afhankelijk van de soort es). De vrij onopvallende bloempjes verschijnen in kleine trossen voor het blad aan de boom komt. De jonge twijgen zijn in het voorjaar goudgeel van kleur en in het najaar kleurt het blad goudgeel voor het afvalt; vandaar de naam: gele es. De trossen bruine, gevleugelde vruchtjes blijven lang aan de boom hangen. En let ook eens op de kleur van de winterknoppen: matzwart! Aan die zwarte knoppen herken je in de winter de es. Het hout van de es is taai en buigzaam. Het wordt gebruikt voor stelen van gereedschap, sportartikelen (bijv. hockeysticks), voor meubels en in de bouw.
10. ITALIAANSE POPULIER
(vlak voor het bruggetje, 3 stuks)
(Lat.: Populus nigra ‘Italica’)
Klik hier foto van het blad.
Deze boom heeft een relatief korte stam met schuin omhoog staande takken. Door deze slanke, opgaande vorm lijkt de boom vaak hoger dan hij in feite is (tot 35 m.). Het is als alle populieren een snelle groeier die vaak gebruikt werd als vervanger voor de cypres, die een zeer langzame groeier is. Bij ons wordt deze populier vaak als windkering rond boomgaarden aangeplant. Hij kan ook erg goed gesnoeid worden. Deze boom zul je in de natuur niet vinden. De boom is een mannelijke kloon. Omdat de boom zich niet kan uitzaaien is hij sinds 1750 altijd door stekken vermeerderd!
Kijk eens naar de prachtig gegroefde schors: een goede plek voor allerlei mossen en insecten!
11. AMERIKAANSE EIK
(na het bruggetje, rechts in de bosjes)
(Lat.: Quercus rubra)
Klik hier foto van het blad.
De Amerikaanse eik is in de vorige eeuw veel in onze bossen aangeplant ivm zijn snelle groei en redelijk kwaliteit hout. Een Amerikaanse eik oogt goed. Het blad van deze eik is veel groter dan dat van de zomereik (nr.8).
Ook zijn de bladlobben niet rond, maar gepunt.
Deze boom wordt in parken vooral aangeplant vanwege zijn prachtige herfstkleuren: geel en warmrood.
De eikels zijn anders dan die van de zomereik: korter en dikker en het napje is ondiep. De boom wordt in het algemeen 25 meter hoog maar kan soms wel 40 meter hoog worden..
12. RUWE BERK
(rechts, voor de volgende bossages)
(Lat.: Betulus pendula)
Klik hier foto van het blad.
13. Meelbes
Lat: Sorbus Aria
Dit familielid van de lijsterbes heeft geen geveerd blad zoals de gewone inheemse lijsterbes. De boom is herkomstig uit midden en zuid Europa.
Het ovale blad is aan de onderzijde grijs en viltig behaard.
In de herfst kleuren de bladeren naar geel.
Aan de rijkbloeiende boom verschijnen in het najaar tamelijk grote oranje bessen. De vruchten verschijnen in trossen tussen het blad.
Deze bessen zijn eetbaar maar tamelijk melig. Ze kunnen worden verwerkt voor compote of bijvoeging aan fruit om sap, gelei, jam of wijn te maken. .
De kleine boom wordt zowel als parkboom ook als straatboom aangeplant omdat hij luchtvervuiling en bestrating verdraagt.
14. LINDE
(voor de ingang van ‘de Groene Draak’)
(Lat.: Tilia europea of vulgaris)
Klik hier foto van het blad.
Een linde is een boom die een respectabele leeftijd en hoogte kan bereiken: hij kan honderden jaren oud worden en een hoogte van wel 40 meter bereiken. Zo hoog zullen deze bomen niet worden. Het zijn namelijk zg. leibomen en dit soort bomen moet regelmatig gesnoeid worden om de leivorm te behouden. Het blad van de linde is min of meer hartvormig. De boom bloeit begin juli. De kleine bloempjes groeien aan een lange steel met een schutblad eraan. De bloemen verspreiden een sterke geur die een sterke aantrekkingskracht heeft op hommels en bijen. Van de bloesem wordt kruidenthee gemaakt. Lindehout is vrij zacht dus niet geschikt om buiten te gebruiken. Wel wordt het gebruikt voor speelgoed, fineer, houtwol, houtskool en voor houtsnij-en draaiwerk. De onderschors van de linde is zeer taai en vroeger werd daar touw van gemaakt.
Aart van Dragt