De grutto is in 2015 benoemd als Nationale vogel van ons land. Nederland herbergt namelijk de meerderheid van de wereldpopulatie van deze karakteristieke soort van het weidegebied. Op IJsselmonde is wat dat betreft dus weinig voor grutto’s te vinden, zou je denken.
In 2010 hadden we onze laatste broedparen op de Sophiapolder, wat voor de ontpoldering een prachtige graslandpolder was. We hebben de grutto daar echter verdronken, maar niet voor niks!
Vanaf eind februari komen de eerste grutto’s namelijk van hun overwinteringsgebieden in Afrika terug naar het noorden. In grote groepen verzamelen ze zich dan in natte gebieden, zoals de Sophiapolder, alvorens ze de weidegebieden intrekken. In de naastgelegen Alblasserwaard wordt bijvoorbeeld op enkele plaatsen nog volop gebroed.
De Sophiapolder blijkt echter een breder publiek te trekken. Zo zagen we dit voorjaar een grutto die al jaren broedt in de Workum, in Friesland. Ook in eerdere jaren troffen we in het voorjaar Friezen op de Sophiapolder aan.
Ook noordelijkere exemplaren maken echter gebruik van het eiland, namelijk IJslanders. Deze grutto’s maken in het voorjaar ook een stop in Nederland. Eén exemplaar heb ik wel twee jaar achter elkaar op de Sophiapolder gezien, die vond het kennelijk wel plezierig in ’t Ambacht. Ze zijn dan ook niet in hun eentje, nee, dit voorjaar foerageerden er wel zo’n duizend grutto’s op de Sophiapolder. Prachtig!
Waar de Sophiapolder de enkele broedpaartjes van weleer heeft vervangen door de honderden doortrekkende exemplaren, bleef de ontpolderde Crezéepolder wat achter. In het voorjaar liepen er een enkeling, maar op deze kleigrond hebben ze dan ook nooit gebroed. Vanaf eind mei begonnen de grutto-aantallen weer toe te nemen, en dat is dan weer geen goed nieuws.
In de eerste week van juni liepen er alweer over de honderd exemplaren. Allemaal volwassen vogels, die niet voor hun jongen aan het zorgen waren. Iets wat ze in deze tijd zouden moeten doen. Dat betekent dus niet veel goeds. Vermoedelijk zijn de jongen of nesten kapot gemaaid, een steeds groter probleem voor weidevogels.
Later in de zomer is het altijd weer afwachten hoeveel jongen er uiteindelijk zullen verschijnen die het wel gehaald hebben. Om de gruttopopulatie in stand te houden, moeten namelijk nogal wat grutto’s groot gebracht worden. In de loop van juni trekken de jonge grutto’s, met name in droge tijden, op elkaar aan en gaan foerageren in slikgebieden. Deze gebieden zitten dan namelijk vol met muggenlarven, waar de juveniele grutto’s er heel wat van nodig hebben om hun tocht naar het zuiden te kunnen volbrengen. Voor het eten van deze larven blijken grutto’s uiterst energiezuinig te werk te gaan.
Te kleine larven worden niet gegeten, aangezien het teveel energie kost om ze te vangen in verhouding tot wat het oplevert.
Dit is wat ook in de Crezéepolder gebeurde. Uiteindelijk liepen er wel tot 130 juveniele vogels rond, prachtig! De herkomst van deze vogels bleek wederom groter dan de naastgelegen veenweidegebieden, zoals de Alblasserwaard. Een geringde juveniele grutto van het Duitse Helgoland liet dat mooi zien. Echter, ook een juveniel exemplaar uit de Krimpenerwaard foerageerde in de polder. De Crezéepolder functioneert daarom prachtig als ‘fastfoodrestaurant’ voor de jonge grutto’s, om snel op te kunnen vetten voor hun tocht naar het zuiden. Op de Sophiapolder bleef het de laatste weken opvallend stil, vermoedelijk staat daar het water weer te laag voor muggenlarven, en valt er dus voor de grutto’s niks te halen, in tegenstelling tot het voorjaar.
De ontpoldering van IJsselmonde blijkt zo toch nog zo slecht niet te zijn voor grutto’s.
De laatste grutto’s trekken nu aardig weg en de polders beginnen leeg te lopen. In het zoele zuiden zullen ze de winter doorbrengen, waarna we ze in februari weer hopen te ontvangen. Hopend op een goed jaar, voor deze uiterst kwetsbare, typisch Nederlandse verschijning.
Door Cornelis Fokker