Aart van Dragt
Begin november; al de hele week heerst de Indian Summer.
Uiteindelijk wordt dit mij teveel en besluit de laatste werkdag van de week vrij te nemen.
Als ik de volgende morgen de A15 bij Ridderkerk opdraai ligt het land verpakt in een witte wattendeken. In Mook wordt het al lichter, en als ik drie kilometer verder bij de Plasmolen mijn auto parkeer, begint de zon aarzelend te schijnen. Voor mij ligt het doel van de tocht de Sint Jansberg. Koos van Zomeren attendeerde in een artikel over dit reisdoel, en in het bossenatlas van Ton van Wijlen heb ik een prachtige beschrijving van dit gebied gelezen.
Terwijl de eerste stralen van de zon als een schijnwerper een deel van het beukenbos uitlicht, besluit ik de een gemarkeerde wandeling over de Kiekberg te nemen. Mijn dag is goed; een prachtig bos, stuwmeer en beekje, veel adelaarsvarens, hier en daar een kaal gekapte plek met een bordje dat vermeld dat hier de natuur zijn gang mag gaan. Aan de dikke voeten van een paar grillige eiken is te zien dat dit vroeger een hakhoutakker was. Als souvenir raap ik enkele tamme kastanjers op. Veel soorten paddestoelen te zien.
Boven op de berg kijk ik jaloers een wandelaar na die het heuvelachtige akkerbouw gebied intrekt waarvan de dalen nog in de mist gehuld zijn, dan onderwerp ik mij weer aan mijn gemarkeerde route. Even later besluit ik af te wijken en een andere route te volgen. Zo sta ik tussen hoge ravijnen. Over een smalle rand voert een pad langs een dalletje; wetenschappelijk reservaat. Hier komt op verschillende plaatsen helder water uit de grond. Een groeiplaats voor het zeldzame paarbladig goudveil.
Het water verzamelt zich in een beekje dat ik volg. Langs de oever groeien verschillende varens. Ik ontdek koningsvaren en het zeldzame dubbelloof. Er staan kolossale beuken langs de oever en beneden aan de helling zie ik een moerasbos.
Als ik bij de auto terug ben besluit ik het heuvelland te bezoeken. Daartoe rijd ik enkele honderden meters door en sla de eerste weg achter de heuvel in. Als ik in Milsbeek een zandweg volg en blijk ik in Duitsland te zijn beland. Maar alles is hier vlak. Een weg richting de berg voert mij weer naar Nederland. Als ik de grens passeer gaat het steil omhoog. Over de berg blijk ik in het prachtige heuvelland van Groesbeek te zijn beland. Uitkijkend op een bankje op een heuveltop bewonder ik het stuwwallenlandschap, dat we danken aan de laatste ijstijd, en zie terug op een mooie dag. U hebt gelijk, het is wel ver weg, veel te ver..