‘Een bokje??’ ‘Ja, dat is een vogel!’
Cornelis Fokker
Bij iedereen die wel eens over het eiland IJsselmonde struint komt de bovenstaande vraag wellicht bekend voor; dat mensen verbaast reageren als je zegt een bokje gezien te hebben op de vraag of er nog vogels zaten!
Want ja, natuurlijk is een bokje een vogel, maar wel eentje die zich vrijwel nooit laat zien en die je echt moet opzoeken. Deze kleinste snip die we in Nederland kennen broedt in het noorden van Scandinavië en Rusland en komt in oktober ons land binnen om door te trekken of hier te overwinteren. Ze zijn overdag vrijwel niet actief, dus je moet ze echt opzoeken wil je ze zien.
Een korte blik in de ‘database’ van waarneming.nl leert me dat bokjes in de 20ste eeuw niet op IJsselmonde zaten, maar iedereen die weleens een bokje heeft gezien weet wel dat dat nonsens is. Een bokje zien betekent namelijk altijd dat je door geschikt habitat moet lopen, waar ze dan vlak voor je opvliegen om even verderop weer neer te ploffen. Ze vertrouwen volledig op hun schutkleur, en met de 4 gele strepen op de rug lijkt het dan ook net wat gras en valt een bokje compleet weg in zijn omgeving. Ze zaten er dus heus wel in de 20ste eeuw, maar iemand moet deze beestjes ook vinden…
In 2006 kwam ik voor het eerst in aanraking met bokjes, en wel in Polder Sandelingen, op nog net geen steenworp afstand van ons huis. Wat een verrassing was dat, watersnippen zaten er altijd wel, maar nu dus ook het kleinere neefje van deze snip die ongeveer onder je schoen vandaan vloog!
Op een klein perceeltje bleken er toen maar liefst een kleine 10 te zitten, een erg hoog aantal en toen nog niet eens de 10de waarneming voor het eiland. Nu is dat aantal flink gestegen omdat veel ruige terreintjes op het eiland worden afgezocht waar vaak bokjes te vinden zijn. De meest geschikte gebieden voor bokjes zijn vooral nat met een korte vegetatie. Na een zomer is zo’n stukje vaak al niet meer geschikt voor bokjes en dan kan je in de volgende winter geen exemplaren meer vinden.
Altijd is er echter op het eiland wel een goed stuk te vinden, en dit najaar is dat vooral de Crezéepolder. De polder ligt al een hele tijd braak en wat natte plekken zijn ideaal voor bokjes. Midden oktober zag ik er op een dag maar liefst 20 voor me opvliegen, waarbij het altijd erg frustrerend is dat je ze op de grond maar niet te zien krijgt… De enige mogelijkheid om overdag goed een bokje te zien dient zich aan wanneer de temperaturen onder het vriespunt gaan dalen. De beestje komen met hun snavel de grond niet meer en de plasjes waar ze bij zitten bevriezen; ze moeten verkassen. Kwelslootjes met een hoog ijzergehalte die dan niet dichtvriezen, zoals in de Zuidpolder bij Barendrecht, zijn dan vaak de plekjes waar ze heen gaan om nog wat voedsel te vinden.
Al met al een intrigerend beestje, dat bokje, dat overigens zijn naam te danken heeft aan zijn algemenere neefje: de watersnip die een blatend geluid maakt tijdens de balts, zoals een bok. Vermoedelijk ontdekte men later dat er ook nog een kleine variant van was, die men dus maar het bokje noemde. Maar dat geheel terzijde…