Aart van Dragt
Wie door de gemeente fietst ziet op enkele plaatsen prachtig bloeiende bermen. Dartelende vlinders die nectar zoeken op de bloeiende planten maakt zo’n berm extra aantrekkelijk. Dat levert straks weer veel gemopper op als ze worden gemaaid. Maar om een aantrekkelijke berm in stand te houden moet er ook gemaaid worden. Want anders verwildert de berm. Dan gaan er ruigtekruiden en als we wat langer wachten struiken en bomen groeien.. In feite is een berm niet meer dan een stukje grasland dat vroeger meer algemeen was en dat achterin de polder lag, waar de boer maar weinig kwam. Het lag zo ver van de boerderij af dat de boer er niet toe kwam om het bemesten. Slechts een keer per jaar kwam hij om het grasland te hooien en misschien in het herfst nog een keer het met een paar kalveren na te laten weiden. Zo’n grasland was voor de boer weinig productief maar leverde wel veel natuur op. De bloeiende berm is een soortelijk gebied. Een goed beheer levert een prachtig ouderwets weidebeeld op. Het wordt niet bemest waardoor kruiden een kans krijgen omdat ze niet door meer voedsel gebruiken grassen worden verdrongen. Een of maximaal twee keer per jaar komt de maai-machine en de opbrengst moet worden afgevoerd. Liefst nadat het nog enige dagen heeft kunnen drogen waardoor het zaad van de planten achter blijft.
Het maaisel wordt gevoerd net zoals de boer het hooi afvoert. Dat afvoeren kost extra geld maar is wel belangrijk. Want als het maaisel blijft liggen en ter plaatse verteerd wordt de bovenlaag voedselrijker en kan het gras groeien en zal al snel die bloemrijke planten verdringen. Dan verliest de berm zijn aantrekkelijkheid voor vlinders en voor mensen. Dat zelfde nadeel geldt ook voor het zgn. “klepelen”. Dan wordt tijdens het maaien het gras fijn gehakseld en kan het blijven liggen om te verteren. Dat is goedkoper maar op den duur zie je alleen nog bloeiende grassen.
Een bloeiende berm is eigenlijk een kunstwerkje van de groenbeheerder. Dat dit nog niet zo eenvoudig is, kunnen we ook op veel plaatsen te zien.