Aart van Dragt
Onze tuin grenst aan een flinke sloot. Haar taak is het overtollige polderwater te vervoeren zodat het een stukje verder in de hoger gelegen rivier kan worden gepompt. Als het gemaal werkt stroomt het tuinafval voorbij. Er is bij ons aan het water dan ook altijd wat te zien.
Regelmatig verschijnen raadselachtige kringetjes in het water. Een mysterie, dat ik vanuit mijn tuinstoel heb opgelost. Na een langdurige observatie zag ik in het tamelijk heldere water een door de zon beschenen vis, die met zijn rugvin eventjes het wateroppervlak beroerde.
Voor grootse natuur is in onze sloot geen plaats., dat zou de waterafvoer maar hinderen. ’s Zomers tracht een maaibootje dit twee keer per jaar te verhinderen.
Een troepje eenden is vaste gebruiker van de wetering. Het groepje bestaat o.a. uit een paar wilde eenden. De mannetjes zijn herkenbaar aan een glanzende groene kop en de vrouwtjes hebben een onopvallende schutkleur. (Hetgeen wel zo praktisch is als je zit te broeden.) Wat moeilijker wordt het geslacht te bepalen bij het stelletje witte eenden met oranje snavels. Slechts aan de krul in de staartveer is het mannetje te onderscheiden.
Er zwemmen ook nog drie halfbloedjes in een prachtig gespikkeld verenkleed. Elk voorzien van een unieke tekening. Komen de wilde of de witte eenden voorbij dan weet je niet of ze van hier zijn of van elders komen en denk je gewoon “eenden”. Maar “onze” bonte eenden zijn individuen, omdat ze herkenbaar zijn. Want zo bont als de onze zijn er geen anderen. Geen eend is gelijk getekend. Hierdoor kun je elke eend ook aan zijn individuele gedrag leren herkennen. Ja, je zou door er een aandachtig te volgen de hele eendenwereld kunnen leren kennen.
Maar zulke kleurlingen hebben het niet gemakkelijk. Beschutting zoeken in de groep is er niet bij. Ze lopen altijd gevaar er te worden uitgepikt. Ook de jager en kooiker heeft het op zulke exemplaren voorzien. Zij willen de soort zuiver houden.
Gekleurd is niet gewenst….