Nederlandse bomen bloeien bescheiden
Aart van Dragt
In het nog kale bos bloeien verschillende bomen. Het vroegst zijn de els en de hazelaar. Later volgen de iep en wilg. Al voor de jaarwisseling bloeide de eerste els en in januari, februari konden we ook aan de hazelaars de stuivende katjes treffen.
Al sinds de herfst hingen de katjes aan de Hazelaars stijf opgerold maar kant en klaar hun tijd af te wachten. Toen het zover was behoefden ze alleen nog maar hun meeldraden uit te schuiven en hun stuifmeel weg te laten waaien op zoek naar een vrouwelijk bloempje. Voor deze fraaie bloempjes moet je op zoek gaan naar een rood spinnetje aan het eind van een knop. Wie het eens gezien heeft vergeet het nooit weer. Hieruit moet straks een hazelnoot groeien.
Een heel andere opvallende bloeier is de sleedoorn. De kale en stekelige struik zal een dezer dagen worden getooid met stralend witte bloemen. Soms staat ze naast de weg maar vaak langs de bosrand.
De vroegste bloeiers treffen we aan de bosrand. Hier zijn de omstandigheden het gunstigst. Zonnewarmte en beschutting tegen de wind zorgen ervoor dat de lucht al snel opwarmt. Hier profiteren ook lage bodembloeiers als maarts viooltje en speenkruid van. Wie deze dagen oplet ziet nu langs verschillende provinciale wegen dat de populieren hun knoppen laten zwellen. Deze hoge boom kon niet profiteren van beschutting en bloeit daarom wat later. Nog even dan laten ze hun dieprode katjes hangen. Dat duurt overigens niet lang want over een paar weken liggen die prachtige katjes weer als rupsen op de grond om de wandelaar te doen verbazen waar die nu weer vandaan komen.