Klein Profijt en de Rhoonse grienden (7 km)

Met een sterretje zijn belangrijke groeiplaatsen  van het zomerklokjes aangegeven.


Buitendijkse grienden zijn schaars in Nederland. Dat maakt de grienden op het eiland IJsselmonde zo bijzonder. Hier komen 97 procent van alle getijdegrienden voor!

Wat is het verschil tussen de twee gebieden?
De Rhoonse grienden zijn een soort modelgriend. Mooie door knotwilgen omzoomde kades, langs de akkers waar op de wilgen geteeld worden. In de winter wordt een derde deel gekapt en de twijgen worden afgevoerd. Langs de dijkjes staan manshoge knotwilgen. Ze zien er oud en verweerd uit en zijn begroeid met allerlei planten, eikvarens en mossen.

De grienden van Klein Profijt zal de liefhebber van wildernis en rust aanspreken. Sinds 1965 is Klein Profijt vooral een natuurgebied. De meeste wilgen worden sindsdien niet meer gekapt. Een storm in de jaren negentig legde bijna alles plat. De liggende wilgen zijn opnieuw uitgelopen en inmiddels flink doorgeschoten, met daartussen woekerende  ranken van  haagwinde, hop en bitterzoet.

April en mei zijn een goede tijd om deze gebieden te bezoeken.  Er fladderde een dagpauwoog, een citroenvlinder en dan een oranjetipje opzoek naar de mooiste pinksterbloem. Hier bloeien nu twee bijzondere planten, de spindotterbloem en het zomerklokje. De spindotter lijkt oppervlakkig bekeken op een gewone dotterbloem, maar is uniek in de wereld. De spindotter is namelijk een aanpassing aan de wisselende waterstanden in dit buitendijkse gebied. Niet toevallig is het voorkomen beperkt tot gebieden met tijverschillen. De wateren van de Biesbosch, Oude Maas en de Noord staan nog onder invloed van eb en vloed. Vaak is na de bloei pas goed te zien hoe aan de plant op een verdikte plek van zijn stengel witte worteltjes verschijnen, die als een bosje spinnetjes aan de stengel vast zitten. Het lijkt op een bewortelde stek en dat is het ook. Bij hoog water laat de stek los van de moederplant en als de waterstand zakt blijft hij ergens in de modder steken en kan zo verder groeien.

De groeiplaatsen van het zomerklokje zijn met een sterretje op de kaart aangegeven. Dit zeldzame bolgewas lijkt op een groot uitgevallen sneeuwklokje. De plant kan uitgroeien tot hoogte een halve meter! De witte klokjes bungelen aan een lange stengel boven de lange smalle bladeren. De grootste groeiplaats is te vinden in het Klein Profijt en maar er staan ook zomerklokjes in de naast gelegen Rhoonse grienden. Het kleine Donckse griend aan de Nieuwe Maas is een andere belangrijke groeiplaats van Zomerklokjes. Maar in de Biesbosch en de Ridderkerkse griend groeien ze opvallend genoeg niet.

In Klein Profijt en de Rhoonse grienden zijn meerdere beverburchten aanwezig. Tussen 1988 en 1992 zijn bevers in de Biesbosch uitgezet. Later zijn er nog bijgeplaatst. Dit is zo’n succes geworden dat ze zich over heel Nederland hebben verspreid. Bevers zijn flinke dieren. Ze wegen circa 25 tot 30 kilo en meten van kop tot staart ongeveer een meter en dertig centimeter. Die laatste dertig cm bestaat uit de brede platte staart waarmee een flinke klap op het water geven om soortgenoten te waarschuwen als gevaar dreigt. Hoewel een bever zien overdag tot de mogelijkheden behoort, komen ze meestal pas in de avond tevoorschijn als de rust teruggekeerd is in de grienden.

De wandeling start op de parkeerplaats aan het eind van Schenkeldijk te Rhoon.

Meer over Klein Profijt, zie https://www.natuurvereniging-ijsselmonde.nl/klein-profijt/

Meer over de Rhoonse grienden, zie https://www.natuurvereniging-ijsselmonde.nl/rhoonse-grienden/