Foto Greppelsprinkhaan
Sprinkhanen zijn prachtige beestjes, ze verdienen best wel wat meer aandacht.
In de eerste plaats worden ze vrijwel altijd verkeerd benoemd. In de volksmond heeft iedereen het over krekels, maar niks is minder waar. Nederland kent slechts een handjevol krekels, waarvan we op IJsselmonde alleen de huiskrekel hebben. Een soort die meestal ín gebouwen voorkomt. Nee, het getsjirp uit de bermen en weilanden is afkomstig van sprinkhanen. IJsselmonde heeft totaal 19 verschillende soorten, wat gezien de landelijke 40 niet onaardig is.
De diversiteit van deze sprinkhanen is bijzonder groot. Van grote groene sabelsprinkhanen van vijf centimeter lengte, tot het zeggendoorntje dat net een centimeter groot is. Én sprinkhanen zitten overal! In vrijwel elke tuin met wat struiken zit bijvoorbeeld wel een struiksprinkhaan. Je kan ze niet horen, maar als je de buxushaagjes of het klimop afzoekt kan je ze deze felgroene sprinkhaan met een bruin schild zomaar tegenkomen.
In het gras hoor je overdag vooral verschillende soorten veldsprinkhanen.
Na enige tijd oefenen zijn soorten als krasser, bruine sprinkhaan, ratelaar en kustsprinkhaan eenvoudig uit elkaar te halen. Mits de leeftijd niet te hoog is, dan wil het weleens lastig worden met die hoge geluiden… Dan ben je aan de uiterlijke kenmerken van deze soorten overgeleverd, wat meestal niet eenvoudig is om de verschillen te zien.
Naast deze algemene soorten, heb je natuurlijk bij sprinkhanen ook weer de wat zeldzamere exemplaren die het aantrekkelijk maken. Vooral de laatste jaren hebben we in Nederland te maken met een sterke opmars van sprinkhanen uit het zuiden. Ook op IJsselmonde zien we dat terug. Voorbeelden van soorten die sterk zijn toegenomen zijn bijvoorbeeld het zuidelijk spitskopje en de sikkelsprinkhaan. Allebei soorten die je met name in hoge, ruige vegetatie kan aantreffen. Met hun groene schutkleuren zijn ze echter wel vaak lastig te vinden. Eenmaal gevonden blijken het echter schitterende diertjes te zijn!
Deze groene kleuren hebben veel sprinkhanen. Sommige soorten zijn meer grauw bruin, maar de greppelsprinkhaan is wat het uiterlijk betreft echt een positieve uitzondering. Deze soort heeft namelijk een contrastrijke tekening met een brede witte zoom op het halsschild. In 2011 vond ik overigens het eerste exemplaar van deze soort op IJsselmonde, en wel langs de Oude-Maas. Daarvoor was hij nog nooit vastgesteld! De jaren daarop zaten er wel tot acht exemplaren, en ook in de Crezée- en Sophiapolder dook een exemplaar op in 2014. Daarna bleef het echter jaren stil, en werd het continue geratel niet meer op IJsselmonde gehoord.
Tot 2018…toen doken namelijk op de Sophiapolder en in de Crezéepolder weer meerdere exemplaren op! Goed nieuws dus voor deze soort die een aantal jaar verdwenen was. Opvallend genoeg nu ook weer allemaal langs de rivier. Dat trucje kent overigens de gouden sprinkhaan ook, maar die is landelijk gezien een flink stukje zeldzamer. Op IJsselmonde zitten die ook echt alleen langs de rivier, want in 2012 vond ik zo de eerste wederom langs de Oude-Maas. Later dook een flinke populatie op bij de rivierdijk van de Crezéepolder, die, ondanks de stevige bewerking van de dijk, nog steeds daar aanwezig is.
Deze populatie was tot voor kort de enige populatie in de hele provincie Zuid-Holland, van deze Zuid-Europese soort. Ze komen eigenlijk maar op enkele plekken voor als, zoals in de Weerribben, en opvallend genoeg langs de gehele Merwede en Waal. Dat is dus zeer waarschijnlijk ook de plek waar ‘onze’ beesten vandaan komen. Misschien laten ze zich wel met de stroom meedrijven? Van sommige sprinkhanen is in ieder geval bekend dat ze dat kunnen. Ook vliegen kunnen ze, maar de strakke verdeling langs de rivier is dan wel weer merkwaardig.
Dit voorjaar werd immers ook op de Sophiapolder een tiental gouden sprinkhanen gehoord. Ze doen het kennelijk toch goed in de regio, want eerdere jaren zaten ze daar echt niet. Wie weet waar ze nog meer gaan opduiken op IJsselmonde?! En wie weet wat voor leuke soorten er überhaupt nog meer gaan opduiken! Die krekels zijn écht zo saai nog niet…
Cornelis Fokker