Sander Elzerman
Op onze twee jaarlijkse 1000-Soortendag proberen we zoveel mogelijk soorten vast te stellen. Maar heeft u wel eens een vleermuis met het blote oor gehoord? Of kunt u een vliegje van twee millimeter op het oog determineren? Waarschijnlijk niet. Om diverse soorten te kunnen onderscheiden hebben we allerlei hulpmiddelen nodig. Op de soortendag gaan we dan ook zoveel mogelijk onderzoekstechnieken inzetten.
Vogelaars doen het met verrekijkers en telescopen, terwijl floristen een loep gebruiken. U kent wel het beeld van een natuurliefhebber, die op zijn/haar knieën in het veld zit te turen naar iets kleins. Hierbij gebruiken ze vaak veldgidsen om de soorten op naam te brengen.
Maar kent u ook de Malaiseval, een cuvet of een verzamelzuigexhauster? Deze gereedschappen worden verschillende typen onderzoek gebruikt. Op vrijdagavond openen we de 1000-Soortendag met de Nationale NachtvlinderNacht. In het hele land worden witte doeken opgespannen of vlindervallen neergezet. Met felle lampen, die veel UV-licht uitstralen, worden nachtvlinders naar het doek of de val gelokt. Op het strakgespannen doek kunnen de nachtvlinders en andere insecten zittend bestudeerd worden. De nachtvlinderval is een soort kist waarin de lamp staat. Aan beide zijkanten zit glad plexiglas, waarop vliegende insecten landen en de val in glijden. Hier kunnen ze in een hoekje tussen de eierdozen wegkruipen. Op die manier kan op een later moment gecontroleerd worden welke soorten gevangen zijn. We zetten tijdens de Nachtvlindernacht beide methoden in. Die nacht worden ook de vleermuizen geïnventariseerd. Hoe doe je dat?
Vleermuizen zenden ultrasoon geluid uit als communicatiemiddel en om te jagen. Dit hoge geluid is niet hoorbaar voor het menselijk oor. Om dit hoorbaar te maken kan een batdetector gebruikt worden. Dit apparaat verlaagt het geluid tot hoorbare klikken. Aan de hand van de frequentie, het type geluid en het ritme kan bepaald worden om welke soort het gaat. Soms is het zelfs nodig om de geluidsopname in een computerprogramma te bekijken, waarbij de sonogram uitsluitsel geeft.
In de loop van de ochtend wordt het warm genoeg voor de insecten om actief te worden. Dan komen ook de entomologen uit bed. Er zijn veel verschillende insecten die op allerlei manieren gelokt of gevangen kunnen worden. Soms lukt het om soort met een foto of de verrekijker in het veld al op naam te brengen. Veel soorten vragen echter nadere bestudering met loep of zelfs met microscoop. De Malaiseval bestaat uit een tentvormige opstelling van netten. Het werkt als een soort visfuik. De insecten, die tegen het verticale net vliegen, lopen instinctief naar de nok van het doek. Hier hangt een vangbeker waarin ze gevangen kunnen worden. Mochten er zeer kleine exemplaren tussen zitten dan is het lastig om ze op te pakken. Hiervoor zijn zuigexhausters ontwikkeld. Met een fijn, buigzaam buisje wordt het insect opgezogen en in een potje of iets dergelijks gestopt. Aanvullend wordt gebruikgemaakt van sleepnetten en vlindernetjes. Door deze netten door grasvelden of langs struiken te slepen worden ook veel kleine beestjes gevangen. En dan blijkt er opeens veel meer te zitten dan dat je met het oog ziet!
Maar hoe zit het dan met visonderzoek? Dan kan toch alleen maar met een hengel. Nee, dat is niet nodig. Veel wateren kunnen met een schepnet bemonsterd worden. Verschillende typen schepnetten, van fijn- tot grofmazig, worden op de 1000-Soortendag ingezet om een diversiteit aan waterleven te zien te krijgen. De soorten kunnen rustig bekeken worden met behulp van een cuvet. Het is een soort smalle, rechthoekige vaas waarin vissen en ander waterleven van dichtbij bestudeerd worden.
Kortom, een grote diversiteit aan soorten inventariseren vraagt om de inzet van een grote diversiteit aan hulpmiddelen om deze te determineren