Aart van Dragt
Op de laatste zaterdag voor de kerst besluiten we te struinen in de Hoekse Waard. Het is koud en grijs. Her en der horen we in de verte ploffen, maar daar staan we verder niet bij stil. Wel op een brugje bij een uitgegraven kreek in het Oude land van Strijen. Boven de rietvelden zweven twee kiekendieven allebei dwars gezeten door een zwarte kraai. Met onverhoedse bewegingen proberen de kiekendieven hun achtervolgers af te schudden wat natuurlijk niet gelukt. Wel geeft ons de gelegenheid om het witte vlakje op de rug boven de staart te zien. Een witte stuit, het zijn blauwe kiekendieven! Pas als ze een eind wegzweven laten de kraaien ze met rust.
We gaan verder over smalle grindwegen het Oude land in. Een stuk drasse graslanden doorsneden met sloten, een gebied waarvan er vroeger zoveel waren. Dit laatste gebied in de Hoekse Waard is nu een vogelreservaat. Duizenden ganzen grazen er. Dit maal hoofdzakelijk de prachtige zwart met witte brandganzen. Maar ook zien we kolganzen, herkenbaar aan een stukje wit rond hun snavel en een paar grauwe ganzen, roze poten en roze snavel. Met de telescoop speuren we of er nog andere ganzensoorten tussen zitten. Voortdurend trekken grote zwermen ganzen over om elders weer neer te strijken. We genieten tot een flinke hagelbui ons dwingt de auto weer op te zoeken.
Als we verder rijden zien we honderden smienten, prachtige kleine eendjes waarvan het mannetje opvalt omdat er over zijn kastanjebruine kop een gele kruinstreep loopt. We rijden naar Strijensas om zoveel mogelijk het Hollandsdiep in westelijke richting te volgen. Ook hier weer duizenden ganzen. Tussen Strijen en Numansdorp ligt de ambachtsheerlijkheid Cromstrijen. Hier zouden twee zeearenden zitten maar het enorme gebied (1800ha.) is niet toegankelijk, voor ons “onbevoegden”.
Opeens horen we knallen. We zien een rij mensen over de akkers lopen. Een drijfjacht, we stoppen. De drijvers drijven het wild naar de jagers die in de sloot aan de rand van het veld met geweren staan te wachten. Naast de drijvers en achter de drijvers lopen ook jagers met geweer in aanslag. Opeens begint een drijver naar ons te wijzen. Er wordt gesproken en gebaard. Ondertussen lopen ze door en jagen een haas op.
De haas laat zich niet vooruit jagen maar rent tussen de drijvers door die dat vergeefs met veel zwaaien en schreeuwen proberen te verhinderen. Tot onze verbazing reageert de achter de drijvers lopen de jager niet. Naast onze auto sluipt in de sloot een zenuwachtige haas. Het dier krijgt het zo benauwd dat het met de oren plat in zijn nek het akkerland opsluipt. Tussen de vet glimmend kluiten klei met zijn door de nattigheid vlekkerige huid valt het dier niet op. Als drijvers aan het eind van de akker zijn krijgen de honden de vrijheid om de akkers af te speuren. We zien dat de hond het spoor van onze haas ruikt. Het rent de sloot in en uit en draaft met de neus aan de grond kris en kras over de akker. Ook wij speuren naar de haas. We zien hem niet meer. D e hond nadert nu de plek waar we de haas het laatste zagen. Maar voor de ijverig zoekende hond de haas heeft kunnen opsporen roept zijn baas hem met een fluitje terug.
We blijven zitten om te zien wat er gebeurt als de drijvers dit stuk uitkammen. Maar de drijvers en jagers gaan naar hun auto’s en we zien drie geschoten hazen in de achterbak verdwijnen. Een landrover komt langs als om te kijken wat wij uitvoeren. Nieuwsgierige mannetjes met groene jassen en kijkers, wat moeten die hier? Na enige vragende blikken rijden ze door om even later weer terug te komen. Hoewel het af en toe flink hagelt tracht het jachtgezelschap zich aan de kant van de weg op temperatuur te houden met de inhoud blanke flessen en kleine glaasjes. Op honderd meter afstand genieten wij van onze meegebrachte boterhammen en warme koffie.
Uit eindelijk besluit het jachtgezelschap toch hun geluk wat verder op te zoeken. Wij rijden achter hen aan. Als ze uiteindelijk in een zijweg parkeren en wij passeren ogen we weer veel nieuwsgierige blikken. We gaan naar de Korendijkse Slikken. Ook daar duizenden ganzen. In Nederland overwinteren 1.2 miljoen ganzen. Hoeveel zitten er in de Hoekse Waard? Bij een kijkhut nabij de Slikken spreken we twee vogelaars waarvan er 1 bezig is om alle vogelinventarisaties van de Hoekse Waard te verzamelen om dat soort vragen te kunnen beantwoorden. De kenner wijst ons op de Ross gans die wij voor een sneeuwgans hadden aangezien en de kolgans blijkt een dwerggans te zijn, te herkennen aan de gele oogring. Beide zeer zeldzame soorten maar moeilijk te onderscheiden. Even later twijfelen we ook of er in de eenzame wilg nu een visarend zit. Of was het soms de nogal wit uitgevallen buizerd die zo even op een paaltje langs de weg zat? De telescoop brengt geen uitkomst want het dier blijft met de rug naar ons toe zitten. De gure wind en forse hagelbui winnen het tenslotte van onze nieuwsgierigheid. We besluiten dat het genoeg is geweest voor vandaag.