Sander D. Elzerman
In de media zijn diverse berichten verschenen over het negatieve effect van het wisselvallige weer dit jaar op de flora en fauna in ons land. Met name de insecten, zoals vlinders en libellen, hebben te leiden onder de koele en natte omstandigheden. Toch reageert niet elke soort op dezelfde manier. Zo blijkt 2012 een topjaar te zijn voor de Zwervende Heidelibel op IJsselmonde. Na een eerste waarneming in 2007 werd begin juli van dit jaar de tweede Zwervende Heidelibel voor het eiland IJsselmonde per toeval ontdekt.
Het betrof een mannetje dat gefotografeerd werd op de Donckse Velden in Ridderkerk. Een dag later was het weer raak. Bij de nieuwe recreatieplasjes in de Zuidpolder bij Barendrecht werden maar liefst 18 exemplaren geteld! Deze populatie heeft al veel bekijks getrokken. Het (voorlopige) hoogtepunt bracht de teller op 21 exemplaren op 7 juli. Daarbij werd ook een paringstandem (‘copula’) waargenomen. Er lijkt in de Zuidpolder dus sprake te zijn van een voortplantende populatie. Naast deze populatie werd de soort op nog drie locaties aangetroffen. Eén bij bedrijventerrein Cornelisland op de grens van Ridderkerk en Rotterdam, twee exemplaren bij de nieuwbouwwijk Volgerlanden te Hendrik-Ido-Ambacht en een individu langs de Laan op Zuid in Rotterdam. Opvallend hierbij is dat het in al deze gevallen mannetjes betroffen. Maar waar komen deze libellen ineens vandaan? En hoe kunnen zij het op het oog beter doen dan andere soorten?
De Zwervende Heidelibel is een uitgesproken pioniersoort. Hij duikt op bij ondiepe plasjes die snel opwarmen, zoals recent gegraven plassen en poeltjes op braakliggende terreinen. Dat is ook terug te zien in de waarnemingen. De recreatieplasjes in de Zuidpolder zijn eind 2010 aangelegd en vrij ondiep. Rondom de plasjes liggen nog grotendeels kale oevers die geleidelijk aflopen. Hierdoor warmt het water snel op. De plasjes op de Donckse Velden zijn al wat langer aanwezig, maar droogden in de voorgaande jaren vaak op. Dit jaar bleven zij door de vele regenval gevuld. Alle overige waarnemingen zijn gedaan op braakliggende terreinen. Hier waren tijdelijke plassen aanwezig die ontstaan zijn door regenwater. Deze Zuid-Europese soort heeft zich gespecialiseerd in het benutten van tijdelijke watertjes. De larven ontwikkelen zich heel snel. Binnen enkele maanden doorlopen ze de volledige cyclus tot libel en vliegen ze uit. Dit wil overigens niet zeggen dat het grote aantal exemplaren bij de Zuidpolder in die plasjes zijn uitgeslopen. Sterker nog, de meeste Zwervende Heidelibellen die we in Nederland in juni/juli zien zijn afkomstig uit Zuid-Europa. Vanuit de zuidelijke streken trekken ze in het voorjaar naar het noorden. Vervolgens planten ze zich hier voort en sluipen in de zomermaanden uit. Deze generatie vliegt vervolgens weg van de plasjes waar ze uitgeslopen zijn. Het is nog niet bekend of deze zomergeneratie zich elders voortplant en terugkeert naar het zuiden.
Zwervende Heidelibellen zijn dus echte opportunisten, die kunnen profiteren van snel veranderende omstandigheden. De laatste jaren neemt de soort toe in Nederland. Het opwarmende klimaat maakt het mogelijk met succes de noordelijke streken te koloniseren. De verwachting is dan ook dat deze stijgende lijn in waarnemingen zich zal gaan voortzetten. Maar voorlopig blijft het nog een zeldzame verschijning. Op de bovengenoemde plekken sluipt momenteel de zomergeneratie uit, dus u heeft goede kans om ze tegen te komen. Gelukkig is de soort vrij makkelijk te herkennen aan de blauwe onderzijde van het oog. Dus maak een goede foto en geef het door aan de Vlinder- & Libellenwerkgroep van de Natuurvereniging IJsselmonde.
Zie ook:
* Zo leven libellen
* libellen zijn rovers