Het ziet geel van de paardenbloemen
Waarom ziet het in het voorjaar geel van de paardenbloemen, Taraxacum officinale? Wel, aan elke bloem van de paardenbloem groeien tweehonderd pluimpjes met aan elk een zaadje. Elke plant krijgt wel vijftien bloemen. Dat is per jaar drieduizend zaden!
Bloeiend van april tot de herfst zijn het planten die je letterlijk haast overal tegenkomt. Over de gehele wereld genomen kent men wel tweeduizend soorten. Alleen in Nederland zijn al tweehonderd soorten bekend. De paardenbloem die u in Ridderkerk tegenkomt zal waarschijnlijk verschillen met die u op de Veluwe ziet. De paardenbloem kent vele toepassingen. Al lang geleden was haar geneeskracht bekend, vooral als het gaat om de gunstige uitwerking die de paardenbloem heeft op de vochthuishouding van het lichaam: bloedzuiverend, vocht afdrijvend en een opwekkende functie voor de lever en de nieren. Ook tegenwoordig maakt men uit paardenbloemen nog geneesmiddelen tegen nierkwalen.
Een andere toepassing doet de naam “molsla” vermoeden. Vroeger legde de tuinman een schep zand op de paardenbloem, waarna later de op deze wijze gebleekte bladeren als sla gegeten werden. In Frankrijk, Duitsland en Italië wordt ze speciaal voor deze doeleinden gekweekt en kun je haar eten, tot in befaamde sterrenrestaurants toe. Ook de wortel kan worden gebruikt en wel als surrogaatkoffie. Uit de bloemhoofdjes valt nog een goudkleurige wijn te maken. Niet alleen de mens kent haar als voedselbron. Al vroeg in het voorjaar, als nog weinig bloemen bloeien, weten de vlinders, hommels en distelvink haar te vinden. Het gekke is dat de paardenbloem niemand nodig heeft voor de bestuiving. Zonder bestuiving vormt ze kiemkrachtige zaden. Het gevolg daarvan is, dat ieder kind gelijk is aan de moeder. Zo kunnen ook afwijkingen zich handhaven.
Gelukkig maar.