Teunisbloem

De teunisbloem is meer dan een schoonheid voor een nacht.

De zomerzon zakt nog zwak nagloeiend achter de bomen.
Ik zit wat uit te blazen op een bankje in m’n tuin, met voor mij een teunisbloem.
Zijn teunisbloemen (Oenothera) “wilde” planten?
Eigenlijk niet want de plant is afkomstig uit Noord Amerika, waar heel veel soorten teunisbloemen groeien. Maar al sinds 17e eeuw zijn enkele soorten in Europa verwilderd.Bijzonder is dat de Europese teunisbloemen er anders uitzien zijn dan hun voorouders. De teunisbloemen veranderen in loop der eeuwen. Nog steeds verschijnen er nieuwe vormen van de teunisbloem.Vorig jaar kwam als verrassing een zaailing van een teunisbloem op. In de loop van de zomer groeide het nietige plantje uit tot een groot rozet met het formaat van een flinke pannenkoek. Nu een jaar later staat er een forse plant met een hoogte van circa anderhalve meter. Begin augustus toont de bloeistengel wel twintig zijarmen. Aan het eind van elke tak staan verwachtingsvol ииn tot vijf bloemknoppen te pronken. Hier en daar staat, als op een steeltje, de restanten van de bloemen van gisteren. De meesten zijn al afgevallen en op die plaats groeit nu een zaaddoos van ongeveer een centimeter. Gemiddeld bevatten elk van de bloemtakken veertig zaaddozen. Dat houdt in dat de plant dit jaar al achthonderd bloemen heeft geproduceerd! Bloemen die elk slechts een nacht hebben om hun opdracht te vervullen.

Een uur voor zonsondergang verschijnt er in de bloemknop een geel spleetje. De aankondiging van een nieuwe bloem. Enkele minuten later is bij tal van andere knoppen het zelfde is gebeurd. Als de zon met de horizon samen smelt, zijn het al gele propjes. Een enkele bij hangt even stil voor zo’n verfrommeld kelkje maar vliegt weer verder. Nu gaat het snel. Een kwartier nadat de zon onder is gegaan, zijn al tal van bloemen geopend. Hoewel ik er met mijn neus boven opsta lukt het mij niet de beweging zelf waar te nemen. Daar zijn opeens de bijen er weer. Nu vliegen ze van bloem naar bloem. Pardoes duiken ze onder in de bloem en trachten de zoete nectar op te zuigen. Als ze naar een andere bloem vliegen, zijn hun pootjes behangen met stuifmeel. Even later snorren een stuk of zes hongerige nachtvlinders (Gamma uilen) rond, voor hun roltong is de nectar in de lange kelkbuis eenvoudig bereikbaar. Deze vormt de beloning voor het bestuivingswerk dat ze onbewust verrichten. Hun behaarde vacht zit binnen de kortste keren vol stuifmeel dat ze van bloem naar een bloem transporteren. Het is nu al knap donker. Maar voor de insecten zijn de oplichtende gele bloemen een baken in de nacht. Teunisbloemen zijn schoonheden, maar slechts voor een nacht.

Maanden later, de tweede helft van oktober, de eerste nachtvorsten zijn geweest. Nog steeds staat de teunisbloem te bloeien, nu al 4 maanden!. Sinds de dagen korter werden zie ik steeds meer bloemen overdag. Het aantal zaaddozen per aar is verdubbeld. Dat betekent dat een enkele plant dit jaar al tussen de 1500 en 2000 bloemen heeft geproduceerd. Terwijl de top bloeit zijn aan het onderste deel van de aren de zaden al rijp. Met een beetje wind worden ze over de tuin rondgestrooid. Het meeste blijft zitten in de aren. Komende winter is het snoepgoed voor putters, kneuen en vinken. Van zo’n teunisbloem heb je ongelofelijk lang plezier.