Aart van Dragt
Dit verhaal gaat over het voorkomen van zomerklokje Leucojum aestivum). De naam veronderstelt dat de plant in de zomer bloeit maar de bloeiperiode valt in april en mei.
Het is een bolgewas dat lijkt op wel groot uitgevallen sneeuwklokje. De witte klokjes bungelen aan een lange stengel boven de vier tot zes tot 40 cm lange smalle bladeren. De soort staat op de rode lijst als kwetsbaar, de aantallen nemen nog steeds af. Het bijzondere is dat alle groeiplaatsen in het getijde gebied in onze directe omgeving te vinden zijn. Er zijn echter nog maar enkele vindplaatsen:
De grootste groeiplaats is te vinden in het Klein Profijt en er staan ook zomerklokjes in het naast gelegen Rhoonse grienden. Ze groeien in getijde gebieden. Maar in de Biesbosch groeien ze opvallend genoeg niet.
In het kleine Donckse griend aan de Nieuwe Maas is een andere belangrijke groeiplaats van Zomerklokjes.
Aan de overzijde van de rivier staan ze in het Stormpoldervloedbos en langs de randen van de Zaag komen ze voor. Ook zijn er zomerklokjes te vinden in het buitendijkse deel van de Bakkerswaal.
Hier en daar zijn ze ook binnendijks te vinden in gebieden die voorheen onder hevig waren van eb en vloed. Bij Kinderdijk in de Hoge Boezem van de Overwaard en de Nederwaard vinden we belangrijke groeiplaatsen. Verder bloeit ze in langs mondingen van de Utrechtse Vecht en de Linge. En dit jaar kwam ik een heel veld zomerklokjes tegen langs de Giessen in de omgeving van Hoornaar.
Zomerklokjes is een opvallend bolgewas. Het is hier en daar in parken aangeplant. Dit betreft aanplant van de Leucojum aestivum ‘Gravetye Giant’, een cultivar die in 1924 door de Engelse tuinier William Robinson geselecteerd. Het is een sterkere cultivar, met een uitbundige bloei (tot acht bloemen per scherm). De plant wordt zo zeer gewaardeerd dat af en mensen worden betrapt met het uitsteken van de zomerklokjes. Voor wie ze graag in zijn tuin wil hebben. De bollen zijn in de herfst gewoon te koop bij een goed geoutilleerd tuincentrum