Het jaar 2016 was een druk jaar voor de plantenwerkgroep:
9x spreekuur op de eerste woensdag van de maand. 11x uitjes 8 lesavonden in het NME van de zeer interessante plantencursus van Floron met 4 zeer interessante excursies en natuurlijk was daar de 1000-soortendag. Totaal 33 dagen wel wat, mèt daarnaast nog huiswerk voor de plantencursus….. Best wel (te) veel: reden om te proberen het in 2017 iets rustiger aan te doen.
Maar het was een reuze interessant jaar.
De cursus was intensief. Niet iedereen van de plantenwerkgroep heeft meegedaan, maar het was zeer degelijk en leerzaam en heeft ons materiaal gegeven om in deze winter nog eens goed te bekijken. Willemien Troelstra van Floron wist door haar zachte stem ervoor te zorgen dat de orde redelijk gehandhaafd bleef. Des te meer wij kakelden, des te zachter Willemien ging praten. Het is als plantenmens immers moeilijk om je mond te houden als een plant onder de aandacht komt, die je ook daar en daar gezien hebt, in grote of kleine getale, met bloem of nog vegetatief, hoe moeilijk het was om hem op naam te krijgen, dat je er geen foto of juist wel een heleboel van gemaakt hebt enzovoorts enzovoorts.
Er borrelt altijd wel een ervaring op die je wil delen. En het is ook moeilijk om je problemen met (lees: ergernis aan) “het” determineerboek (Heukels) niet te ventileren. Maar van Willemien mochten we op een gegeven moment geen kritiek op Heukels meer uiten – dat scheelde veel tijd – en wat heel fijn was: ze leerde ons hoe je met Heukels kunt werken zonder boos of wanhopig te worden: als je de familie eenmaal weet – dus niet vanaf bladzijde 1 hoeft te determineren – kom je namelijk het beste met Heukels uit de voeten.
Er werd dan ook veel aandacht besteed aan het leren herkennen van families. Heukels blijft dus echt hét determinatieboek, hoewel velen – ik soms ook – bezwijken voor de toegankelijker maar minder betrouwbare plaatjesboeken ….
Afgezien van de avonden in het NME-centrum hebben we dankzij de cursus 4 interessante gebiedjes leren kennen, o.a. het Holypark in Vlaardingen, de duinen van Hoek van Holland (met Karel Gort als gids), plantjes op straat in Barendrecht bij het station (met Adrie van Heerden als gids) (verbazingwekkend wat je tussen de straatstenen en op braak liggende stukken grond kunt tegenkomen) en de Carnisse Grienden.
Terugkijkend op onze uitjes: het waren vrijwel allemaal hoogtepunten. Vooral de gebiedjes die we niet eerder hadden bezocht: het feest van de ontdekking.
Marianne en Louis hadden ons de Veerplaat geadviseerd in verband met de orchideeën. We zagen inderdaad drie soorten orchideeën, verder onder andere vierzadige wikke, basterdklaver, paar soorten russen, groot streepzaad.
Het Parnassiavlak. Eén van de genodigden buiten de vereniging (Karel Gort) had zich ontpopt als gids en onze excursie voorbereid, zodat we een prachtige wandeling hadden met niet alleen het Parnassiavlak, maar ook het Sipkesslag, Vliegveld en Biezenveld. Vanaf deze plek nogmaals Karel, hartelijk dank. Het Parnassiavlak is ontstaan nadat de dijk was aangelegd. Vermoedelijk wordt het gevuld met kwelwater. Het wordt elk jaar gemaaid, waardoor er een zeer bijzondere plantengroei is ontstaan. We begrijpen niet waarom het Parnassiavlak nog toegankelijk is: overal staat wat bijzonders, we durfden er eigenlijk niet te lopen. Karel leidde ons o.a. naar de dodemansvingers (niet op het Parnassiavlak) en had voor ons een verhaal over dodemansvingers uitgeprint. Ik ga hier niet melden welke planten we tegen zijn gekomen. De lijst is te groot, het gebied te kwetsbaar. Mocht men meer willen weten hierover, dan kan men contact met mij opnemen.
Centrum Ridderkerk “stadsnatuur”. De oude begraafplaats viel erg tegen wat planten betreft, konden we overslaan, maar onderweg naar de Singelkerk en op het braakliggende terrein bij het nieuwe hoofdrioolgemaal konden we ons hart ophalen. Op de kade van de kerk muurvarens, tongvarens en mannetjesvaren. Deze zijn gemeld bij degene die de kade onderhoudt, maar ik moet nog controleren of deze planten inderdaad gespaard zijn. Op het braakliggende stuk zoveel leuks tegen gekomen: meerdere soorten basterdwederiken, meldes, ganzevoeten, kleine leeuwenbek, moerasdroogbloem, druifkruid, kruipklokje, moeraskers, stijve klaverzuring en nog veel meer: hopelijk werkt deze opgave als stimulans voor iedereen om ook in de bebouwde kom uit te kijken naar plantjes.
Stormpoldervloedbos. Met fiets en Fast Ferry er naar toe. We waren er nog nooit geweest, dus was het een verkenningstocht. Het bleek dat je er alleen maar een rondje kan lopen. Dat rondje bleek groter te zijn dan we verwacht hadden. We waren zelfs bevreesd de laatste Fast Ferry daardoor niet meer te halen, maar gelukkig ging die nog de hele avond. Pas omstreeks 19 uur waren we thuis, moe maar zeer voldaan. Holpijp, rivierkruiskruid, bloedzuring, grote wederik enzovoorts. Een heel leuk gebied om eerder in het jaar te bekijken dan wij in 2016 hebben gedaan. Dus hebben wij hem voor 2017 gepland in het vroege voorjaar. De Stormpoldervloedbos deden we voor ARK, evenals de oever van de Grote Duiker.
De 1000soortendag behoeft geen nadere omschrijving. Een heerlijke dag.
De klapper van dit jaar was de excursie naar de Hompelvoet, waarvoor de plantenwerkgroep zich kon vóór-inschrijven. Ter plekke dreigde deze niet door te gaan, maar dankzij het uitzonderlijke organisatietalent van Christa kon de reis toch doorgaan. En wat hebben we genoten: stijve ogentroost, geel hartje, puntmutswasplaat (een paddenstoel), hooibeestjes (een vlinder), fraai duizendguldenkruid, grote ratelaar, herfstbitterling, rond wintergroen, zwartwordende wasplaat (een paddenstoel), tormentil, 3 soorten gallen, goudknopjes, kleverige ogentroost, libelles, zeeanemonen onder water op palen van de aanlegsteiger, mooi van kleur ! en zoveel meer moois.
We zijn zo verwend dit jaar dat we onze uitstapjes naar de Langstraat en Sophiapolder haast gewoon zouden vinden, maar dat waren ze geenszins.
Bij al onze uitjes hadden we mooi weer, voor zover ik me herinner, en dat maakte alles heel aantrekkelijk.
Het programma voor 2017 is al vastgesteld met meerdere gebiedjes in IJsselmonde en zal verschijnen in Het Blad.