Aart van Dragt
Voor de bomenliefhebber breekt weer een mooie tijd aan als de bladeren beginnen te vallen. Dan bedoel ik niet de prachtige herfstkleuren in alle tinten tussen groen, geel en rood zoals van de Amberboom, Amerikaanse eik of Noorse esdoorn. Nee, ik bedoel de prachtige silhouetten van kale bomen tegen een strak blauwe lucht. Een bomenliefhebber herkent de soort niet alleen aan het blad maar ook al aan de vorm en de takkenstructuur. Maar er is iets dat mij stoort. Het is allemaal zo netjes. Langs de straten hele rijen bomen even jong en even recht.
In december vallen de prachtige kerstkaartjes van 17e eeuwse landschapschilders weer in de bus. Let dan niet alleen op de ijspret of het landweggetje met de bouwvallige molen in de verte, maar kijk eens naar de bomen! Zulke schilder-achtige bomen zien we vandaag de dag niet meer. Zulke bomen zijn unieke individuen getekend door weer en wind. Groeiden er in de 17 e eeuw geen rechte bomen? Natuurlijk wel maar voor zo’n mooie rechte boomstam had men al spoedig een bestemming als timmerhout. De energie van het omzagen en verder verwerken besteedde men bij voorkeur niet aan kwalitatief mindere exemplaren. Deze “lelijke” exemplaren bleven staan om ouder en nog meer door de tijd getekend te worden. Zo’n “fraaie” boom zou nu de status een monumentale boom krijgen. Alleen waar staan ze?
Niet langs onze wegen, straten en niet in onze parken. Want daar beoordeelt de beheerder met een kritisch oog regelmatig de kwaliteit van de bomen. Alles wat krom en scheefgezakt is, wordt om gezaagd om mooiere rechte bomen de ruimte te geven. De concurrentie strijd tussen verschillende bomen wordt door de beheerder beslist in het voordeel van de meest rechte boom. Het gevolg is een wat saai ogend park of straatbeeld. Leuker is om in een bos te lopen waar de beheerder niet zoveel tijd heeft om in te grijpen. Zeker als het een wat ouder bos is en aangeplant is met diverse boomsoorten, dan is te zien hoe ieder exemplaar op zijn manier strijd heeft geleverd om een extra scheutje licht (energie) op te vangen. De ene boom rekt en strekt om boven de andere bomen uit te groeien, maar een andere boom maakt zich juist breed om de concurrentie te onder drukken. Maar ook storm en wind snoeien bomen op hun eigen wijze. Elke uitgebroken tak betekent nog niet een dodelijke verminking. Na verloop van tijd wordt door de inwerking van de elementen elke boom uniek.
Wie dit in de praktijk wil zien, die loopt maar eens een rondje om het oude Donckse bos. En vraag u dan af; welke bomen spreken mij het meeste aan? De lelijke kromme of de keurige rechte bomen. Waarschijnlijk zegt u dan ook: Er is geen mooiere boom dan een lelijke boom. Nu de bomenbeheerder nog.