Aart van Dragt
Een Taxus is onze enige inheemse naaldboom. Al die sparren en dennen komen in ons land oorspronkelijk niet voor. Toch zien we zelden of nooit een taxus in onze bossen. In de middeleeuwen was het hout van een taxus kennelijk zo geliefd dat er nauwelijks een bleef staan. Men gebruikte het taaie sterke hout voor lansen, pijlen en (voet-)bogen; materiaal dat spanning moet kunnen verdragen, zoals tegenwoordig golf- en hockeysticks. In de 17e en 18e eeuw werden ze weer aangeplant op landgoederen omdat ze zo mooi in vorm gesnoeid konden worden, wat toen mode was. Ook werden ze vaak aan weerszijden van een toegangshek aangeplant omdat ze kwade geesten zouden afweren. Let er maar eens op als u langs de poort van Het Huys ten Donck loopt.
In het zgn. “Engelse Werk” aan de noordoostzijde van het park is een bijzonder gevormde taxus te zien. Bij de grote vijver, in het zuidoosten van het park, zijn zelfs aan beide zijden taxusbosjes geplant. Hier kan vooral in de winter het kleinste vogeltje van ons land worden aangetroffen, het goudhaantje. Let op het ijle geluidje dat ze produceren om met elkaar contact te houden. Dit vogeltje komt meestal in kleine groepjes voor en zoekt in naaldbossen naar overwinterende insecten en hun eitjes..
Maar wie in het tuincentrum rondkijkt ziet dat de boom vrij duur is. Meestal wordt daarom een andere wintergroene boom gekozen. Hoewel de boom eenvoudig is te stekken is hij zo duur omdat hij langzaam groeit. Verder zijn er vele goede eigenschappen. Je kunt de boom zo goed snoeien dat hij gewoon als haagje om de tuin kan worden geplant. Een beetje duur in aanschaf maar eenmaal op hoogte behoef je slechts 1 keer per jaar te snoeien om hem in model te houden. En als hij te houterig wordt kun je hem flink terugsnoeien. Als je dat met een andere conifeer probeert loopt deze nooit meer uit. Een taxus kan meer dan 1000 jaar oud worden.
Naast positieve eigenschappen zijn er ook negatieve. Zijn Nederlandse naam is venijnboom, waarschijnlijk omdat hij in alle delen giftig is. Een taxus moet dan ook niet langs een weiland worden geplant. Ook in een weiland geworpen snoeiafval van taxus is het vee wel eens noodlottig geworden. Het snoeiafval van de inheemse Taxus baccata wordt zelfs ingezameld omdat er een medicijn voor de behandeling van bepaalde vormen van kanker van wordt gemaakt. Het zaad dat in de fraaie rode bessen zit is eveneens giftig. Toch is de zaadmantel ook voor een mens te eten. Maar pas op dat je de pit niet doorslikt. Vogels zijn er gek op maar hebben door hun snelle spijsvertering geen last van de giftige pit. De pit wordt met een beetje mest uitgepoept zodat er weer ergens anders een nieuwe taxus kan opgroeien.. In het park heeft de taxus zich op deze wijze hier en daar weer spontaan verspreid. Misschien dat ze ooit op deze wijze weer in onze bossen terugkomen.