Ton Elzerman
Het wordt stil in het bos. De zangvogels hebben hun nest en zingen bijna niet meer. Ze houden zich wat meer verborgen om geen gevaar meer te lopen. Ook op en bij het water wordt het rustig, er wordt gebroed en verder niks. Wat moet je dan doen als vogelaar?
Je gaat een paar keer op stap naar leuke gebieden. En verder wordt het warm, zeer warm. Je let op de activiteiten van de gierzwaluwen in je omgeving, want zij zijn nu wel actief en je kijkt of je de dingen herkent, die ze in de boekjes zo leuk weten te vertellen. En een paar keer lukt dat ook. Je ziet huiszwaluwen boven je hoofd, die je vorig jaar bijna niet zag. Zou er dan ergens in de buurt…? Ja hoor, een paar huizen verderop zie je ineens een nest, dat je vanuit je achtertuin zo kan zien zitten. Dat is nog eens vogels kijken, vanuit je achtertuin, natje en droogje in de buurt, het broedseizoen van een huiszwaluw meemaken.
Ook de spreeuwen en huismussen aan de overkant laten je meegenieten. Hoewel je weet op die ochtend als je naar je werk gaat en je ziet het spreeuwennest door een ekster gepredeerd wordt, dat dit het einde van een of meer spreeuwen betekent. Maar je ziet een paar weken later ook een tweede legsel jongen uit het zelfde spreeuwennest komen.
Een opvallende hoeveelheid uitwerpselen onder een boom in de straat brengt je op het spoor van het nest van een Turkse tortel met twee jongen. En dan blijkt zomertijd is ook vogeltijd!