Vlinders komen soms van verre
Riet van de Water
In de voorzomer worden met de warme zuiden wind soms vele duizenden vlinders aangevoerd, daarbij worden afstanden van vele honderden kilometers overbrugd. Want een aantal vlinders kan hier niet overwinteren, omdat het te koud wordt en vliegt in de herfst naar het zuiden, waarschijnlijk naar N.Afrika en soms zelfs nog verder. Maar als daar het droge en zeer warme seizoen begint, is dat voor de volgende generatie weer teveel van het goede en komen ze weer terug om hier voor nageslacht te zorgen, dat nageslacht vliegt in het najaar weer naar het zuiden. Als ze vanuit Afrika naar het noorden komen, maken ze graag gebruik van de woestijn-winden, die met flinke vaart naar het noorden waaien. Ze vliegen dan bij voorkeur op een hoogte van enige honderden meters, omdat we ze niet zien merken mensen daar weinig van.
De vlinders die trekken zijn de zeer bekende Atalanta’s, de Distelvlinders, de gele- of oranje Lucernevlinders en diverse nachtvlinders. Veel Koolwitjes trekken periodiek op zoek naar andere populaties. Ze kunnen dan met honderden exemplaren kilometers ver vliegen op zoek naar een partner.
De vlinders van de grote trek komen hier in mei of juni aan, meestal met gehavende vleugels en verschoten kleuren. Als we in de zomer een prachtige, gave Atalanta zien, kun je er zeker van zijn dat die hier is geboren. De trek-ouder heeft eerst een eitje afgezet op bij voorkeur een brandnetel, waarna de rups zich lekker dik gegeten heeft aan die brandnetel en zich daarna heeft verpopt tot de vlinder. Wat later in de zomer kan het zelfs al een tweede generatie zijn die in Nederland is geboren. Als dan, zo in oktober, het klimaat te koud en te nat wordt gaan deze nieuwe vlinders weer op de vleugels. Degenen die niet gaan zullen hier sterven. Vaak moeten ze dan tegen de wind in of met z.o.wind hebben ze deze toch sterk opzij tegen. In dat geval vliegen ze zo laag mogelijk, maar opvallend doelgericht. Ze gaan over obstakels heen en houden dezelfde koers. In dit geval kunnen we ze wel waarnemen. Dan blijkt dat ze allemaal alleen op stap gaan. Nooit in groepjes zoals vogels, maar wel met velen tegelijk. Ze zijn zelfs in staat om behoorlijk snel te vliegen. Er zijn natuurlijk grote verliezen onder deze zeer kwetsbare diertjes, maar er komen er voldoende in Afrika aan, om weer voor nakomelingen te zorgen.
De Atalanta is te herkennen aan de helder rode band op voor-en achter vleugels op een donkerbruine ondergrond, en witte vlekken in de punt van de voorvleugels. De onderzijde is in verschillende donkere tinten gemarmerd. Deze vlinder is bij ons de enige vlinder die bij regen blijft vliegen.
De distelvlinder lijkt op een kleine vos, maar is lichter van kleur en groter en heeft vijf oogvlekken op de onderzijde van de achtervleugels. De voorvleugels hebben op boven- en onderzijde roze vlekken. Ik hoop dat u er vaak een tegenkomt