Steenmarters zijn weer terug

steenmarter

Sinds niet al te lange tijd hebben we in Ambacht een Zwijndrecht een nieuw zoogdier onder ons: steenmarters. Deze asgrauwe marter heeft het formaat van een slanke kat en heeft roomachtige tot witte bef aan de voorzijde, die doorloopt tot tussen de voorpoten. Lange tijd was de soort uit grote delen van het land verdwenen, en ook hier waren ze afwezig. Tot de Tweede Wereldoorlog waren steenmarters geliefd om hun bont en werd de soort veel bejaagd. Uiteindelijk kwamen ze alleen nog maar in Limburg en Oost-Nederland door, maar de laatste jaren is de steenmarter bezig met een stevig herstel. Sinds zo’n 15 jaar zijn ze hier weer terug en als echte cultuurvolger ook niet zo gek. De naam steenmarter komt voort uit de voorkeur voor steenachtige omgevingen, zoals rotsen maar dus ook gebouwen. In onze regio is hij dus altijd te vinden in menselijke omgeving. Ondanks dat ze kunnen zwemmen is het niet waarschijnlijk dat ze de rivieren over zijn gezwommen om hier te komen, maar logischer dat ze gewoon via de bruggen en tunnels het eiland IJsselmonde hebben weten te bereiken.
Steenmarters zijn echte nachtdieren, dus je zal ze niet snel tegenkomen. Twee keer zag ik slechts een exemplaar in onze regio, waarbij ze goed te herkennen zijn aan hun opvallende ‘loopje’, min of meer huppelend bewegen ze zich voort. Echter, de meeste keren dat je ze treft is dood op de vluchtstrook. De hoge dichtheden aan wegen in ons landje zorgt namelijk voor problemen, want op nachten kunnen steenmarters wel tot 15 kilometer lopen. Het is daarbij onvermijdelijk om wegen over te steken, wat dus niet zelden een dodelijke afloop heeft. Steenmarters zijn echte alleseters en op hun nachtelijke strooptochten eten ze regenwormen, ratten, jonge vogels, kikkers en met name in de nazomer en herfst ook veel vruchten als bramen, appels en peren. 
Steenmarters zijn solitaire dieren en het mannetje en vrouwtje leeft dus gescheiden. Ze hebben beiden hun eigen verblijfplaatsen en gaan er ’s nachts dus ook alleen op uit. Verblijfplaatsen kan je vinden in bijvoorbeeld boomholtes, maar ook in takkenhopen, op hooizolders of in kruipruimtes. In Ambacht troffen we recent een verblijfplaats onder enkele in elkaar gezakte stoeptegels wat de toegang verschafte tot de ruimte onder een gebouw. 
Reuk is voor steenmarters een belangrijk communicatiemiddel. Niet alleen kunnen mannetjes over kilometers afstand ruiken als er een loops vrouwtje is, maar ook zitten er speciale geurklieren in de voetzolen van de moeder. De jonge steenmarters die meestal in april voor het eerst het licht zien, kunnen dankzij deze geurklieren hun moeder volgen en zo de wijde wereld op de gebaande paden ontdekken. Daarbij zullen ze overigens ook steeds vaker boommarters tegenkomen. Dit is een andere martersoort die zich vrijwel uitsluitend in beboste omgeving ophoudt en anders de steenmarters zich veel minder in de menselijke omgeving laat zien. Sinds ongeveer een jaar weten we dat er ook weer boommarters in Zwijndrecht leven, waardoor het hier een steeds gezelligere boel begint te worden ‘s nachts…
Heeft u vragen, zelf wat onbekends gezien of andere opmerkingen? Mail me gerust: cornelisfokker@gmail.com