Gepubliceerd november 2021
Aart van Dragt
In de wijken van Ridderkerk is een bijzonder rijk assortiment aan bomen aangeplant. We maken een wandeling door de wijk Slikkerveer en vragen ons af: waarom zien we zoveel exoten in plaats van inheemse bomen?
We wonen in een stedelijk gebied. Deze gebieden vormen een bijzonder habitat, met een afwijkend klimaat ten opzichte van de wijde omgeving. Het is een leefomgeving met veel stenen en verharding, die voor een snelle opwarming zorgen. De stenen geven nog lang hun warmte af en daardoor loopt de omgevingstemperatuur op. In zo’n omgeving zijn bomen belangrijk. Bomen geven schaduw en koelen de lucht doordat ze veel vocht verdampen. Daarom zoeken we op hete dagen graag een plekje onder een boom.
Maar niet elke boom is geschikt. Want in deze omgeving wordt veel van een boom gevraagd. Een straatboom moet tegen een stootje (bumper) kunnen en de stam wordt vaak als pispaal door honden gebruikt. Het klimaat in deze stenige omgeving is vaak warm en droog. Het regenwater wordt echter snel via het rioolputje afgevoerd, boomwortels zoeken vaak vergeefs naar vocht. Door trillingen van het verkeer verdicht de grond zich en is daardoor moeilijk doordringbaar voor de boomwortels. In de grond is nauwelijks voedsel te vinden. Bij de aanleg en onderhoud van riolering, leidingen en kabels worden boomwortels vaak zonder aarzeling geamputeerd. Aan de vorm en maat van de bomen worden hoge eisen gesteld want de ruimte is zowel bovengronds als ondergronds beperkt. Ook moeten de bomen moeten tegen luchtvervuiling en fijnstof bestand zijn. Dit zijn heel andere omstandigheden dan onze inheemse bomen gewoon zijn.
Inheemse bomen groeien meestal in bossen of langs oevers. Hun bladeren krijgen tijd om te vergaan en als humus de bosbodem te verrijken. Bacteriën en wormen helpen daarbij. Ze voorzien de boomwortels van voedsel en lucht. Regenwater wordt niet afgevoerd, maar geleidelijk opgenomen in de grond. Voor de aanvoer van vocht en mineralen ontvangen de bomen ondersteuning van bodemschimmels die in stedelijk gebied niet kunnen handhaven, zie problematiek van de ondergrond.
Veel van onze inheemse bomen voldoen dan ook niet aan deze hoge eisen die aan bomen in de stad worden gesteld. Daarom zien we in onze straten weinig inheemse en veel uitheemse boomsoorten.
Uitheemse soorten uit met een wat zuidelijker gelegen gebieden (wereldwijd) voldoen beter aan de gestelde eisen en zijn ook beter bestand tegen de opwarming van het klimaat dat er nog aan zit te komen. Bijkomend voordeel is dat door de aanplant van grote variëteit aan soorten (inheems en uitheems) we minder kwetsbaar zijn voor boomziekten. De ziekten zijn meestal beperkt tot een enkele boomsoort. Hierdoor is de schade bij eventuele uitval beperkt. De toename aan boomziekten heeft ook te maken met de klimaatsverandering.
Toelichting wandeling 3.7 km
1. We starten op het Dillenburgplein. Tussen de parkeerplaatsen staan vier Gewone Platanen uit zuid Europa. 2. Voor de Kringloopwinkel staan twee Chinese Watercipressen. 3. Op de hoek met de Willemstraat staat de Beatrix (Krim-)linde uit 1988. 4. Langs de Willem de Zwijgerlaan staan Japans Kaukasische elzen. 5. Als we de Reijerweg zijn overgestoken lopen we langs de Prieel iep, een cultivar. 6. Voor Bizetstraat 30 staat een enorme Amerikaanse Reuzensequoia (zie foto). 7. Het in 1966 aangelegde randpark bevat hoofdzakelijk inheemse boomsoorten: es, eik, berk, populier, wilg en gewone esdoorn. 8. Begraafplaats van de familie Groeninx van Zoelen (1827). 9. Op de hoek van het politiebureau een Kaukasische Vleugelnoot. 10. Op de parkeerplaats van de Gemini staan Valse Christusdoorns uit Noord Amerika. 11.Voor OBS de Reijer, Reijerweg 241 Amberbomen (VS). 12. Aan de Ruwaardlaan Noorse esdoorns.