Om de insecten te helpen is meer nodig dan bloemen inzaaien
De gemeente Ridderkerk heeft al een aantal jaren de ambitie om de biodiversiteit te helpen. Twee jaar geleden werden enkele bermen ingezaaid met een bloemenmengsel. Het idee was om hiermee het aanbod aan nectar te vergroten, waar insecten van kunnen profiteren. Een trotse wethouder opende symbolisch de bloemenstroken en met borden werd voor iedereen duidelijk dat de gemeente zich inzet voor de bijen, vlinders en andere insecten. Dat is ook nodig, want het gaat erg slecht met de insecten. Zowel de diversiteit aan soorten als de aantallen exemplaren nemen hard af. Nu we twee/drie jaar verder zijn vroeg ik mij af hoe de bloemenstroken er bij liggen. Worden de insecten nu structureel geholpen?
Het is half mei als ik een kijkje neem bij de berm langs de Populierenlaan. De bloemenstrook is duidelijk te zien. Te midden van het gazon tussen het fietspad en de woningen slingert een strook hogere vegetatie. Wat direct opvalt is dat er nauwelijks bloeiende bloemen tussen staan. Het koele voorjaar zorgt dit jaar voor een latere bloei, maar op verschillende plekken in de omgeving staan de bermen vol in bloei. Ik ben dus niet te vroeg. Het ligt aan de samenstelling van de bloemenstrook.
Tussen het groen steken de gele bloemen van het Groot streepzaad uit en de eerste Margrieten staan in bloei. Verder staan er vooral ruigtekruiden en grassen, waaronder Ridderzuring, Grote brandnetel, Fluitenkruid, Kleefkruid, IJle dravik, Gewone kropaar en Paardenbloem. Opvallend genoeg zie ik nauwelijks meer soorten uit het oorspronkelijke zaadmengsel. De bloemenstrook bestaat voornamelijk uit wilde inheemse soorten die zich hier spontaan gevestigd hebben. Dat is op zich ook niet zo verwonderlijk als je kijkt naar de samenstelling van het zaaimengsel. Dat bestond voor een groot deel uit uitheemse soorten. Het zijn soorten die zich niet of onvoldoende kunnen aanpassen aan de lokale omstandigheden. Dat was ook destijds één van de kritische kanttekeningen die de Natuurvereniging maakte. Bij het inzaaien van bloemenmengsels moet zeer zorgvuldig gekeken worden naar de soortensamenstelling. Hierbij moeten zoveel mogelijk inheemse soorten gebruikt worden die op de Ridderkerkse kleibodem van nature voorkomen.
Maar het gaat niet alleen om het inzaaien. De huidige ruige en vrijwel bloemloze samenstelling is ook een gevolg van het beheer. De ruigtekruiden en grassen, die hier nu staan, hebben één ding gemeen: ze houden van een voedselrijke en bewerkte bodem. Het maaibeheer is een zeer belangrijk onderdeel voor het in stand houden van een bloemrijke berm. De tijdstip van het jaar en het wel of niet afvoeren van het maaisel bepalen voor een groot deel hoe de vegetatie zich ontwikkelt. In dit geval is waarschijnlijk laat in het jaar gemaaid en/of geklepeld. Bij het klepelen wordt de vegetatie verhakseld en blijft in kleine stukjes op de grond liggen om te verteren. Dit is een goedkope vorm van beheer, maar hierdoor komen de voedingsstoffen weer in de bodem terecht. En het zijn juist de ruigtekruiden en grassen, zoals Ridderzuring, Grote brandnetel en Gewone kropaar, die profiteren van deze verrijking met voedingsstoffen. Die planten groeien hard, waardoor andere soorten geen kans krijgen. Het klinkt tegenstrijdig, maar om meer bloemen te krijgen moet je dus juist de bodem verarmen. Dat is op een kleibodem moeilijk, omdat daar van nature al veel voedingsstoffen in zitten. Maar niet onmogelijk. Kijk maar eens naar de Ringdijk, waar het Waterschap al jaren maait en het maaisel afvoert. Het gedeelte tussen de wijken Slikkerveer en Bolnes is nu helemaal geel van de boterbloemen. En dat is ook te bereiken in bermen binnen de bebouwde kom. In Rotterdam-Zuid wordt al enkele jaren een speciaal maaibeheer uitgevoerd. De bermen zijn verdeeld in blokken waar steeds delen van gemaaid worden. Hierdoor ontstaat een mozaïek aan pas gemaaide stukken en ongemaaide delen. Onderzoek heeft uitgewezen dat dit al binnen een paar jaar tot een grotere diversiteit aan planten en vlinders heeft geleid.
Met dit in het achterhoofd is het jammer om te zien dat de insecten alleen van een smalle bloemenstrook langs de Populierenlaan mogen profiteren. De rest van de berm wordt regelmatig gemaaid en bestaat uit gemillimeterd gras met hier en daar een Madeliefje. De strook met bloembollen langs de weg geeft een fleurige uitstraling, maar heeft een beperkte waarde voor insecten. Het zou mooi zijn als de gemeente het advies van de Natuurvereniging Eiland IJsselmonde opvolgt en gaat inzetten op meer ecologisch bermbeheer. Zorg voor meer variatie door op verschillende momenten te maaien, laat stukken vegetatie staan voor de overwintering van insecten, voer het maaisel af om verrijking met voedingsstoffen te voorkomen en kijk naar de uitgangssituatie om te bepalen welk maaibeheer het beste toegepast kan worden. Op de lange termijn levert dit meer op voor de insecten dan het inzaaien met bloemenmengsels.
Tekst en foto’s: Sander Elzerman